Arbeidsrechtbank Gent: nieuwe werkwijze vaststelling zaken die problematiek van tijdelijke werkloosheid behandelen
Naar aanleiding van recente rechtspraak van het arbeidshof te Gent wijzigt de arbeidsrechtbank Gent haar wijze van vaststellingen van zaken die de problematiek van tijdelijke werkloosheid behandelen
Er wordt gewerkt met de volgende vier scenario’s:
1. Wanneer een werkgever beroep wenst aan te tekenen tegen een beslissing van RVA inzake tijdelijke werkloosheid zal niet langer de zesde kamer maar de eerste of tweede kamer bevoegd zijn voor de behandeling van het geschil (op grond van artikel 578, 1° van het Gerechtelijk Wetboek en artikel 51 van de Arbeidsovereenkomstenwet). In deze scenario’s is de bijdrage voor het Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand verschuldigd
- Indien de hoedanigheid van de werknemer, voor wie de werkgever de schorsing van de arbeidsovereenkomst heeft aangevraagd, een arbeider of een bediende is, kan er worden gedagvaard of kan er een verzoekschrift worden neergelegd voor de eerste kamer (indien het een arbeider is) of voor de tweede kamer (indien het een bediende is)
- Indien de hoedanigheid van de werknemers, voor wie de werkgever de schorsing van de arbeidsovereenkomst heeft aangevraagd, (een) arbeider(s) en (een) bediende(n) zijn, dient er te worden gedagvaard of wordt er een verzoekschrift neergelegd voor de eerste kamer
- Indien de hoedanigheid van de werknemer, voor wie de werkgever de schorsing van de arbeidsovereenkomst heeft aangevraagd, niet bekend is of onduidelijk is, dient er te worden gedagvaard of wordt er een verzoekschrift neergelegd voor de eerste kamer
2. Wanneer een werknemer beroep wenst aan te tekenen tegen een beslissing van RVA inzake tijdelijke werkloosheid blijft de zesde kamer bevoegd (op grond van artikel 580, 2° van het Gerechtelijk Wetboek)
3. Wanneer een werkgever én een werknemer gelijktijdig beroep wensen aan te tekenen tegen een beslissing van RVA inzake tijdelijke werkloosheid zal niet langer de zesde kamer maar de eerste of tweede kamer bevoegd zijn voor de behandeling van het geschil (op grond van artikel 578, 1° van het Gerechtelijk Wetboek en artikel 51 van de Arbeidsovereenkomstenwet). In deze scenario’s is de bijdrage voor het Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand verschuldigd. De verschillende scenario’s onder punt 1 (hierboven) zijn eveneens van toepassing
4. Wanneer een werknemer een procedure aanhangig wil maken tegen zijn werkgever met betrekking tot de schorsing van de arbeidsovereenkomst/tijdelijke werkloosheid (zonder dat RVA hierin tussenkomt) blijft de eerste (arbeider) of de tweede (bediende) kamer bevoegd (op grond van artikel 578, 1° van het Gerechtelijk Wetboek en artikel 51 van de Arbeidsovereenkomstenwet). Er is een bijdrage voor het Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand verschuldigd.
Deze gewijzigde werkwijze is onmiddellijk van toepassing.
Reactie toevoegen