Bart's Branie | Is de stagiair een hybride?

In deze rubriek geeft gewezen stafhouder Bart Staelens zijn eigenste blik op het reilen en zeilen binnen de Orde van Vlaamse Balies en daarbuiten.

Enkele jaren geleden was de kogel door de kerk in de Algemene Vergadering OVB.  De opleiding van de stagiair moest werkelijk anders.  Er werd geopteerd voor een intensieve opleiding, voorafgaand aan de drie jaar stage.  Enthousiast was ik er niet voor maar dit heeft nu geen belang.

De Raad van Bestuur en de bevoegde bestuurder moesten dit verder uitwerken.

Dit kwam dan vooral op het bord terecht van de toen Brugse, nu West-Vlaamse, bestuurder, confrater Stefan Pieters.

Er werd gedroomd van een MANAMA.  Notaris werd je na een MANAMA, waarom zou dit anders kunnen of moeten voor een advocaat.  En tijdens die MANAMA zou er natuurlijk ook wel een soort stage zijn, ietwat anders dan de huidige stage.  Dan moest er ook nog gekeken worden voor het specifieke statuut want men was dan wel student.

De MANAMA-droom stootte op veel wettelijke en praktische bezwaren.  En de Universiteiten waren er niet voor geïnteresseerd.  Op die discussies hoeft er niet verder te worden ingegaan.

Maar de klemtoon verschoof dan toch.  Als de Universiteiten geen MANAMA wilden organiseren, dan zou de OVB wel zelf een stevige stage-opleiding organiseren.  Het opleidingspakket werd ruimer, er kwamen strenge examens, er werd meer gevergd, er werd ook van uit gegaan dat vele vaardigheden die waren opgedaan tijdens de Master-opleiding, misschien ook wel in de nevelen van de tijd waren verdwenen.

Maar die intensere opleiding ging dus niet door tijdens het MANAMA-jaar, maar gecombineerd met wat sinds mensenheugenis de stage is.

Met de oude stage, maar de stagiair verdiende dan toch ook een betere verloning.  De oude niet zo goede tijden dat de stagiair niets kreeg, later een peulschil, worden stap voor stap verlaten.

Maar hoe bestaanbaar zijn die twee trends?  Is het doenbaar om een stagiair steeds meer lesopdrachten, werkopdrachten en klaarblijkelijk ook business game-opdrachten te geven maar dan toch te verlangen dat een stagiair vele uren presteert, tot tevredenheid van de stagemeester die er zich niet meer kan vanaf maken met een symbolische vergoeding?  Waar de stagiair ook niet meer tevreden is met een symbolische vergoeding, de arbeidsmarkt lonkt, de war on talent bestaat.

Die vraag rijst toch wel even.

Hoe hybride kan een stagiair zijn?  Een soort halftime student en een fulltime stagiair?  Waar de jongere lieden in de AV OVB ons met de neus op de feiten drukken, er moet meer aandacht zijn voor het welzijn van de advocaat, oeverloos veel uren werken bedreigt het welzijn, oeverloos veel uren werken leidt tot de burn-out.

Kortom, hoe succesvol kan de hybride stagiair wel zijn?  Of moeten we een beetje afwegen het ene tegen het andere?  En met hoeveel kritische zin moet er gekeken worden naar de verschillende opleidingen, waar de noodgedwongen hybride stagiair dit moet combineren met pro deo’s, eigen cliënteel, werk, hopelijk zo interessant mogelijk werk, voor de stagemeesters?

Maar misschien zie ik het verkeerd.  En misschien genieten de stagiairs die nu de opleiding doorlopen, van het hybride karakter van hun bestaan.  Hoe zien zij het dus en welke richting moeten we uit met onze vernieuwde stage-opleiding?  Een tussentijdse evaluatie, dit kan maar nuttig zijn.


Bart Staelens

NB: Ik kijk eigenlijk ook wel even uit naar de reacties van de stagemeesters.  Eventueel zijn die niet krek dezelfde als de reacties van de hybride stagiairs …

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.