Betaling rolrechten bij hoger beroep in burgerlijke zaken
Sinds de wet van 14 oktober 2018 tot wijziging van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en het uitvoeringsbesluit van 28 januari 2019, worden de rolrechten niet meer vooraf geïnd doch pas na afloop van het geding.
De wetgever heeft daarbij sancties voorzien om de inning van de rolrechten te verzekeren. Een sanctie voor het niet tijdig betalen van het verschuldigde rolrecht treft het hoger beroep: zolang het rolrecht niet voldaan werd kan de zaak in beroep niet gefixeerd worden.
De FOD financiën staat in voor de uitnodigingen tot betaling van die rolrechten, maar het blijkt dat er in tal van dossiers (te) lange tijd gewacht wordt, of dat de betaaluitnodiging onvoldoende gepersonaliseerd wordt, waardoor de betaling niet snel kan plaatsvinden. Hierdoor blijven heel wat procedures geblokkeerd.
De Orde van Vlaamse Balies heeft er bij de minister van Financiën op aangedrongen dat de betalingsuitnodigingen van de rolrechten verbonden aan de bestreden beslissing tijdig verstuurd worden en voldoende identificeerbaar zijn.
De minister van Justitie werd verzocht om in te grijpen op wetgevend vlak nu de toepassing van het gewijzigde artikel 1057, eerste lid, 8° Ger.W. in de praktijk contraproductief en onwerkbaar blijkt.
In afwachting hiervan, kan verwezen worden naar de omzendbrief van de FOD Justitie nr. 272 van 29 januari 2019, die de mogelijkheid biedt aan de griffier om toch een fixatie te verlenen als er sprake is van overmacht bij een defect aan het computersysteem. U kunt hiervan trachten gebruik te maken naar de griffier toe om alsnog een vaststelling te krijgen.
Deze oplossing is uiteraard niet ideaal en er wordt dus verder gestreefd naar een structurele oplossing.
Reactie toevoegen