De balie rouwt | Bericht van de stafhouder

We zijn allen geschokt en ontredderd door het gewelddadig overlijden van mr. Claudia Van Der Stichelen (balie Oudenaarde), en de aanval op haar zoon.

Namens onze balie bied ik ons oprecht medeleven aan de echtgenoot confrater Eric Flamée, de familie en vrienden aan.

Het verlies voor de nabestaanden staat ook in deze situatie centraal en is niet erger of minder erg wanneer het om een advocaat gaat, maar onze confrater werd zaterdag om redenen, die wellicht met haar advocaat zijn te maken hebben, doodgeschoten voor de ogen van haar zoon aan de ingang van haar kantoor.

Dit alles gebeurde amper enkele dagen nadat onze bestuurder Nicolaas Vinckier in de commissie justitie een lans brak om geweld tegen advocaten als een bezwarend bestanddeel te beschouwen, nu artikel 79,4° van het wetsontwerp tot invoering van een nieuw Strafwetboek ‘advocaten’ niet bij de beroepen met een maatschappelijke functie indeelt, wat wel het geval is voor o.a. magistraten, griffiers, getuigen en journalisten.

De moord op mr. Claudia Van Der Stichelen is helaas het meest onwezenlijke en duidelijkste bewijs dat het niet een gefantaseerde en uitvergrote mug betreft, maar de olifant in de kamer. Dit blijkt alvast onweerlegbaar uit de resultaten van de enquête die een tweetal weken geleden werd verspreid onder de advocaten en die voor zich spreken.

Ook als stafhouder word je meerdere keren per week geconfronteerd met het onbegrip en dus een klacht van  betrokken partijen over de uitlatingen van (meestal) de advocaat van de tegenpartij in woorden en geschriften.

Telkens moet er op gewezen worden dat de uitlatingen van de advocaat ter verdediging van zijn cliënt onder de immuniteit van het pleidooi en het recht op verdediging vallen, ook indien deze buiten de procedure werden geuit.

Het Strafwetboek voorziet dat een advocaat een relatieve strafrechtelijke immuniteit geniet (‘de immuniteit van het pleidooi’) voor “voor de rechtbank gesproken woorden of aan de rechtbank overlegde geschriften” wanneer die “op de zaak of op de partijen betrekking hebben” (artikel 452, lid 1 Sw.). Helaas leidt een dergelijk ‘afwijzend’ antwoord en een al of niet daarmee gepaard gaande negatief gepercipieerde rechterlijke uitspraak soms tot verbale en/of fysieke agressie bij wijze van ‘eigen recht’..

Misschien krijgt u als advocaat kennis van bepaalde -al of niet gemeende- strafbare intenties ten aanzien van tegenpartijen of hun raadslieden of vermoedt u nakend (mede)daderschap. Wat te doen, want u bent immers gebonden door uw beroepsgeheim? Lijdzaam toezien dan?

Het beroepsgeheim is van openbare orde, maar niet absoluut. Het recht op fysieke integriteit en leven primeren op het beroepsgeheim. In een acute (nood)situatie waarbij de advocaat een afweging moet maken tussen het beroepsgeheim en andere hogere waarden, bent u als advocaat niet langer strikt gebonden door het beroepsgeheim.

Als u meent dat maatregelen nodig zijn om een acute fysieke dreiging af te wenden, neemt u best onmiddellijk contact op met uw stafhouder, die discreet, zonder hierbij de informatiebron kenbaar te maken de nodige contacten kan leggen met het parket voor eventueel verder gevolg.

Krijgt u signalen van uw cliënt die wijzen op gevaar voor hemzelf, kan overwogen worden, al of niet na ruggenspraak met uw stafhouder, contact op te nemen met de vertrouwenspersonen van uw cliënt (familie, huisarts, …), die -naar we mogen hopen- een helpende hand en schouder kunnen bieden.

Confraters, wees voorzichtig en op uw hoede, maar blijf uw taak met alle inzet, waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid eigen aan ons beroep verder uitoefenen.

Ik wil er u nog op wijzen dat de Orde van Vlaamse Balies een online rouwregister  opende voor onze overleden confrater, waar u uw respect en medeleven kunt betuigen.

Carmen Matthijs
Stafhouder

 

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.