De resultaten van onze rondvraag 2020. Wat leren we van u?
Een kleine spreidstand door de coronacrisis.
Eind februari van dit jaar startten we opnieuw een grote rondvraag aan al onze advocaten. We deden ook vorig jaar een grote bevraging. De resultaten van toen kan u hier en hier nalezen.
Het gros van de enquêtes, maar liefst 92 procent, werd ingevuld vooraf aan de huidige coronacrisis.
Het is duidelijk dat de aanpak van onze balie van de coronacrisis wel goed ervaren wordt.Uiteraard mag u nog steeds laten weten wat u hiervan vindt, of tips geven van hoe we dat nog kunnen verbeteren. Uit de resultaten van de bevragingen die nadien werden ingevuld, zien we positieve reacties hierover. Zo geven confraters aan dat ze vinden dat onze balie blijk geeft van 'een adequate opvolging in deze coronatijden.'
Waar is het jong geweld?
15 procent van de advocaten van onze balie deden aan de enquête mee, waar we finaal tevreden mee zijn. Dit aantal ligt iets lager dan bij onze vorige rondvraag (21 procent), maar is voldoende groot om representatief te zijn. Het bleek moeilijk te worden om tijdens deze coronacrisis het deelnemersveld nog stevig op te krikken. Bovendien hadden we vorig jaar ook al een grote bevraging, en is er misschien sprake van wat verzadiging. Alle begrip daarvoor, maar dat gaat ons niet weerhouden u toch te bevragen. De kans op inspraak geven is het minste wat we kunnen doen. De, al dan niet, kritische massa kreeg alvast haar stem, en aan onze balie vinden we dat belangrijk.
Het doet trouwens deugd om te zien dat ook andere balies, zoals Antwerpen, Limburg of Gent, initiatieven nemen of namen om hun advocaten te bevragen. Onze bevragingen werken aanstekelijk, en niet onterecht. Het is van doorslaggevend belang op tijd en stond uw oor te luister te leggen bij uw leden.
40 procent van de deelnemers waren vrouwen, en toch opvallend, leken de jongere advocaten wat af te haken bij het invullen van de enquête: nog geen 15 procent (waarvan 8 procent stagiairs) van de deelnemers is jonger dan 30 jaar. Bij de vorige bevraging was nochtans één op vijf van de deelnemers stagiair.
Dat is jammer, want het is net belangrijk dat de jongere advocaten hun stem laten horen als daar de kans toe wordt gegeven.
Van de verschillende afdelingen toonde de afdeling Kortrijk de meeste ijver met 48,84 procent. 40,47 procent van deelnemers is lid van de afdeling Brugge, en 10 procent van de deelnemers houdt kantoor in onze kleinere afdelingen Ieper (6 procent) en Veurne (4 procent).
Drie op tien van de deelnemers gaf aan in een eenmanskantoor te werken, en het grootst aantal deelnemers werkt in een kantoor met minder dan vijf advocaten (35 procent). 62 procent van de deelnemers geeft aan in een allroundkantoor te werken. Dat cijfer stijgt naar 78 procent, niet geheel onverwacht trouwens, bij de eenmanskantoren.
Die cijfers liggen in de lijn van de vorige bevraging.
Het opstarten van een eenmanskantoor gaat steeds moeizamer. Bij onze vorige bevraging werkten nog 4 procent van de advocaten onder de 30 jaar in een eenmanskantoor. Uit deze bevraging geen enkele.
Het is zinvol de werking van uw kantoor onder de loep te nemen.
Eén op drie van onze advocaten heeft geen administratieve medewerkers. Dat blijft toch veel. In onze vorige bevraging bleek dit één op vier te zijn.
Van de eenmanskantoren heeft amper één op vier een administratieve medewerker (26,47 procent). Dat cijfer blijft stabiel in vergelijking met onze vorige bevraging (28,25 procent).
Eén op vier van onze kantoren werkt nog steeds zonder software voor dossierbeheer. Dit cijfer is zelfs iets hoger dan bij onze vorige bevraging (toen 14 procent). 8 procent van onze advocaten vindt dergelijke software nog steeds te duur. Van de eenmanskantoren werkt 40 procent (!) nog steeds zonder software voor dossierbeheer, en vindt net geen 15 procent dergelijke software nog steeds te duur.
Opnieuw één op vier van de advocatenkantoren die deelnamen aan de bevraging gaven aan niét over een website te beschikken. Aangezien zeven op tien van de deelnemers met twee of meer advocaten samenwerkt, is dit zonder meer een opvallend cijfer. Bij de eenmanskantoren is het cijfer nog straffer. 60 procent van hen geeft aan dat zij geen website hebben voor hun kantoor. Bloggen, dat doet amper 5 procent onder hen.
Ook algemeen vindt bloggen of content delen nog haar intrede niet in de advocatuur in onze provincie. 80 procent geeft aan dat hun website niet over een blog beschikt. Sinds de vorige bevraging is dit cijfer gedaald met 10 procent (toen 90 procent), maar toch blijft het een erg laag aantal advocaten van onze balie dat online informatie en kennis deelt.
De jongere advocaten zijn wel een pak meer overtuigd van het belang van aanwezigheid op sociale media dan wat gemiddeld als resultaat naar boven kwam. Acht op tien advocaten, jonger dan 30 jaar, vindt dat belangrijk. Algemeen vindt net geen zes op tien advocaten van onze balie dat belangrijk.
Faxen, daarentegen, daar blijven onze advocaten gebruik van maken. 9 procent van hen gebruikt ze zelfs nog dagelijks. In onze vorige bevraging was dat nog 12 procent, dus van een sterke daling kunnen we niet spreken. Zeker niet als je weet dat één op drie aangeeft ze zeker wekelijks te gebruiken en in totaliteit bijna zeven op de tien advocaten in onze provincie minstens maandelijks nog faxt. Het zijn trouwens niet enkel de oudere advocaten die verknocht lijken aan de fax. Ook de stagiairs, de nieuwe generatie, blijken de fax meteen te omarmen, met één op twee dat wekelijks faxt en 12,5 procent dat zelfs dagelijks faxt. Die cijfers liggen in de lijn met de vorige bevraging.
Nog steeds is het uurtarief omnipresent. 76 procent van onze advocaten geeft aan dit nog steeds het meest toe te passen. In onze vorige bevraging was dit nog tien procent hoger.
Opvallend is toch wel dat het percentage van het gebruik van het uurtarief daalt naar 62 procent wat de eenmanskantoren betreft. Zij lijken meer op ontdekkingstocht te gaan met de manier waarop het ereloon wordt berekend. Eén op vier van hen hanteert zelfs al vaste prijzen.
Als we onze advocaten vroegen of in hun kantoor budget wordt voorzien om bezig te zijn met innovatie of het veranderen van de manier waarop het kantoor werkt, dan blijkt toch één op vijf aan te geven dat daarvoor gewoonweg geen budget is. Bij eenmanskantoren stijgt dit naar één op drie. Ook één op vijf van onze advocaten geeft aan daar doelbewust geen budget voor beschikbaar te maken. Het is zonder meer opvallend dat binnen onze West-Vlaamse kantoren amper één op vier vindt dat ze voldoende budget beschikbaar maken om de werking van hun kantoor te veranderen (en dus te verbeteren).
Nochtans zou het geen kwaad kunnen dat onze kantoren hun werking tegen het licht houden. Uit de rondvraag blijkt dat 85 procent van onze advocaten meer dan 40 uur per week werkt. Dat is ongeveer net evenveel als bij onze vorige bevraging (83,5 procent). De helft van zij die meer dan 40 uur werken, werkt zelfs meer dan 50 uur per week. Dat is wel een stijging met bijna 10 procent in vergelijking met onze vorige bevraging. Er worden dus meer uren geklopt. Echter, amper 12 procent van hen, kan blijkbaar meer dan 40 uur factureren aan de klanten. Meer zelfs, meer dan de helft van de advocaten (52 procent) kan niet meer dan 30 uur factureren per gewerkte week. Bij de eenmanskantoren, waarvan de gewerkte uren in lijn lagen van de algemene cijfers, stijgt dit percentage zelfs naar 57 procent.
Er zit duidelijk een groot verlies op de productiviteit en efficiëntie, die zou kunnen worden aangepakt.
Van een kwaliteitscontrole via de vrijwillige peer review bent u voorlopig maar een koele minnaar. 48 procent van de advocaten geeft aan dergelijke vrijwillige controle niet te willen laten uitvoeren, en 43 procent enkel als dit gratis is. Slechts 9 procent wil een kwaliteitscontrole tegen betaling laten uitvoeren.
Fijn, onze advocaat is gelukkig!
Gelukkig maar, onze advocaten zijn gelukkig. Net niet de helft zegt gelukkig te zijn als advocaat (48 procent), en 37 procent is meer wel dan niet gelukkig. Amper 2,3 procent van onze deelnemers is ongelukkig als advocaat. Dat is bemoedigend en ligt in grote mate in lijn met onze vorige bevraging. Ook toen was het overgrote deel van onze advocaten gelukkig (43 procent), of meer tevreden dan ontevreden (41 procent).
Wat dan wat minder goed is, is dat veel advocaten toch stress op de werkvloer ervaren, liefst 80 procent van hen. Wat zorgwekkend is, is dat bij de jongere advocaten (onder 30 jaar) de stress op de werkvloer zelfs naar 90 procent stijgt.
Drie op tien van onze advocaten geeft aan dat deze stress ook problematisch hoog is. Hetzelfde aantal heeft zelf een burn-out of depressie gehad, of kent iemand in de nauwe werkomgeving die er al mee te maken had.
Minstens opvallend is dat deze cijfers lager liggen bij de eenmanskantoren, als we de resultaten van de bevraging van hen afzonderen. 'Slechts' één op vier ervaart problematisch hoge stress, wat natuurlijk nog steeds veel is, maar toch minder dan wat algemeen uit de cijfers naar voor kwam.
Als beroepsgroep en organisaties hebben we ook werk aan de winkel om advocaten met problemen zoals burn-out of depressie op te vangen want amper één op drie van de deelnemers vindt dat zij binnen de beroepsgroep voldoende terecht kunnen bij collega's, ordes, of andere instanties bij angsten, stress, burn-out of depressie. Vier op tien van de deelnemers geeft aan zelfs niet eens te weten waar hij of zij daarvoor terecht kan.
'GDPR', wat is dat?
Op aanraden van de DPO van onze balie, bevroegen we onze advocaten ook eens grondig rond GDPR-thema's. We wilden ook eens voelen hoe het daarmee gesteld was.
Laat ons zeggen dat de resultaten toch enigszins ontluisterend zijn, en dat we hier toch met z'n allen wat meer aan de slag moeten.
Nog steeds 52 procent van onze advocaten vindt dat zij niet voldoende geïnformeerd zijn over de GDPR-wetgeving. Bij de jongere advocaten, onder de 30 jaar, stijgt dit zelfs naar 69 procent.
Het verklaart ook veel van de resultaten van onze bevraging waarbij blijkt dat de meerderheid van onze advocaten de impact ervan eerder laag inschat. Op een schaal van 0 (geen impact) en 100 (grote impact), duidde u gemiddeld 38 aan.
Als we vroegen of uw kantoor voldoet aan de vereisten van de GDPR is het besef groot dat dit niet het geval is. Op een schaal van 0 (helemaal niets in orde) tot 100 (alles is in orde), werd gemiddeld 49 aangeduid.
Bij de vraag of zij als advocaat persoonsgegevens verwerkt, geeft 14 procent aan dat niet te weten en 13 procent vindt van niet. Of er gevoelige persoonsgegevens worden verwerkt, blijkt nog minder het geval. Bijna 30 procent vindt van niet, en bijna 17 procent weet het ook niet.
Amper één op vijf kantoren van de deelnemers heeft een Data Protection Officer (of DPO) aangesteld en 9 procent geeft aan ermee bezig te zijn. 43 procent vindt dat niet nodig en 28 procent weet niet of dat nodig is.
Zeven van de tien advocatenkantoren heeft op vandaag geen verwerkingsregister, 56 procent van de websites van onze advocaten bevat geen 'cookie banner' en 52 procent heeft nog geen privacy policy op de website.
Ook de opdrachtbrieven van onze advocaten moeten dringend worden aangepast. In zes van de tien gevallen bevat deze nog geen clausule rond GDPR.
We vroegen ook of onze advocaten al een uitgewerkte procedure hebben voor het geval een datalek op uw kantoor voorvalt, en amper drie op tien gaf aan daar al een interne procedure voor te hebben uitgewerkt.
Maakt die eenmaking van onze balie nu een verschil?
Ja, die maakt een verschil. Elke dag opnieuw. En dat zien we zeker in crisissituaties als de huidige. Maar we wilden ook eens polsen of u dat als advocaat al voelt. En dat blijkt nog niet meteen het geval. Voor de deelnemende advocaten lijkt er weinig tot geen verschil te zijn met hoe de vroegere lokale balies functioneerden.
Het zal er voor de balie dus op aankomen nog meer duidelijk te maken aan u als advocaat wat de schaalvergroting aan voordelen biedt. We gaan daarmee aan de slag.
We stelden verschillende vragen, telkens met een nieuw systeem van een 'schuifregelaar'. Die schuifregelaar had bij 0 'er is geen verschil met vroeger' en bij 100 'er is een enorme verbetering'. We kregen van enkele advocaten constructieve feedback over de opties van deze schuiver, zoals dat het misschien beter had geweest om bij 0 'het is verslechterd' te plaatsen en zo 'er is geen verschil' in het midden als optie te nemen. Dit was goede feedback. Het is voor ons ook steeds bijleren bij het opmaken en voeren van deze bevragingen. 'We nemen het mee', zoals dat dan gebruikelijk wordt geformuleerd.
Eerst en vooral valt in de resultaten op dat het voor u als advocaat toch nog steeds erg onduidelijk is wat door de fractie van onze balie in de algemene vergadering wordt ondernomen. En welk belang de fusie van de verschillende afdelingen daarbij speelt. Die sterkere stem in de algemene vergadering is zeker aanwezig, en groeit ook nog elke dag, maar 60 procent van u zegt geen idee te hebben van wat het verschil is, of in wat dit zich uit binnen de structuur van de OVB. Eén op vier ziet ook geen verschil met de vroegere lokale balies.
Verder zetten we met onze balie ook in op het eenvormig en professioneel uitbouwen van de tucht, maar ook daar ziet u voorlopig slechts kleine verschillen met vroeger. We gaan op zoek naar de redenen hiervoor. Misschien moeten we de communicatie over de tucht, en de wijze waarop de balie tucht aanpakt, nog uitbreiden. We waren daar hoe dan ook al mee bezig.
Ook merken we dat u voorlopig nog geen verbeteringen merkt wat de ondersteuning van de bibliotheken, secretariaten en verschillende departementen van onze balie betreft. Op de schuifregelaar duidde u 18 aan, wat dus wijst op kleine verschillen met vroeger. Op zich hoeft dat ook geen slecht nieuws te zijn, want het was een vrees van velen dat dit heel wat minder zou worden met de fusie. Dat blijkt dus niet meteen het geval.
Naarmate de vragen vorderden, gingen ook de resultaten naar boven. Wat de uniformiteit in het toepassen van de deontologische regels, zoals een doorgedreven controle op derdengelden en permanente vorming, betreft, merkt u al wat meer verschillen (24).
Wat de stageopleiding betreft, zijn de verschillen nog wat beter merkbaar (31), bij de jongere advocaten stijgt dit zelfs naar 46.
Finaal konden we eindigen met de beste score voor onze balie met de wijze van communiceren via HENRI (60). Dat stemt mij persoonlijk alvast gelukkig. Ik hoop dat we ook tijdens deze coronacrisis de criticasters finaal konden overtuigen met onze communicatieaanpak.
Wat leren die cijfers nu? Volgens mij vooral dat we aan de slag moeten om u nog meer inkijk te bieden in de voordelen van de fusie die wij dag in dag uit merken.
Evolutie van het beleid aan onze balie.
We polsten ook naar tal van andere vragen die relevant zijn voor het beleid van uw balie.
Zo vroegen we ons af of u vindt dat de balie zelf moet instaan voor het organiseren van permanente vorming, naast het aanbod van de conferenties, en toch één op twee van de deelnemende advocaten vindt van wel. Dat verbaast wel wat omdat het aanbod van de conferenties uitgebreid is. Ook in het pre-corona tijdperk vond u het trouwens al nodig dat prioriteit werd gemaakt om online opleidingen permanente vorming te kunnen volgen (65 procent). Met deze coronacrisis zal dit aantal vermoedelijk enkel nog gestegen zijn. Ondertussen bieden ook onze conferenties al opleidingen aan via webinars.
Het is ook fijn vast te stellen dat de initiatieven van onze balie, om aanwezig te zijn op Bedrijvencontactdagen en Openbedrijvendag, goed wordt onthaald. 55 procent van u vindt het goed dat de balie zich daarvoor inspant. Amper 18 procent van u vindt dat nutteloos en 27 procent geeft aan dat het aan de OVB is om de advocaat als beroepsgroep te promoten. Ook in de eerdere bevraging was u positief over deze initiatieven.
Wat de onderlinge verdeling tussen de werking van de lokale balie en de OVB betreft, vroegen we ons ook af of ook de balie zelf een interne studiedienst moet uitbouwen waarop u als advocaat beroep kan doen, maar daar bent u als deelnemers niet meteen onverkort fan van. 12 procent vindt het zonder meer overbodig, 34 procent vindt het wel een goede zaak, maar wil er wel geen hogere baliebijdrage voor betalen. De meeste van de deelnemers (40,5 procent) vindt vooral dat dit de taak van de OVB is en blijft.
Vorig jaar bevroegen we u ook al eens over de secretariaten in elke lokale afdeling. Moet elke lokale afdeling wel een secretariaat hebben?
Uit de resultaten van onze eerdere bevraging bleek dat amper 28,90 % vond dat er een permanente aanwezigheid vereist is. Dit cijfer is ondertussen iets gestegen naar 32,5 procent, maar dat ligt in dezelfde lijn.
Terwijl in de vorige bevraging één op vijf advocaten aangaf het nut of de noodzaak van een baliesecretariaat in alle afdelingen niet in te zien, is dit ondertussen al één op vier advocaten. Het grootste deel van onze deelnemers (44 procent) blijft gewonnen voor een aanwezigheid van de secretariaten via permanenties op bepaalde dagen. Bij de houders van de eenmanskantoren stijgt dit zelfs naar 48,5 procent.
Over het behouden van de conferenties op afdelingsniveau bent u tevreden. Zeven op tien onder u vindt dit prima, en amper 12,5 procent is voorstander van een fusie van de conferenties.
Ook de verschillende baliebibliotheken kwamen opnieuw aan bod, en daaruit blijkt dat ruim de helft van de deelnemende advocaten (56 procent), waarvan zelfs net geen één op vier wekelijks, minstens maandelijks een baliebibliotheek bezoekt. 18 procent komt er nooit langs.
De investeringszin in de baliebibliotheken is wel afgezwakt in vergelijking met de vorige bevraging. Toen gaf 68,83 % van onze advocaten aan dat de balie moet blijven investeren in de bibliotheek. Nu is dat gezakt naar 53 procent. Vier op tien van u vindt dat we met de balie op zoek moeten gaan naar andere manieren om advocaten informatie te laten consulteren. Tijdens deze coronacrisis deden we dat trouwens al meteen met de mogelijkheid die de balie u bood om een gratis Jura account aan te maken en te gebruiken. Op die specifieke vraag in de enquête, met name of u interesse zou hebben in een groepsabonnement via de balie, en het verrekenen ervan in de baliebijdrage, bent u toch ook vrij overtuigend in uw keuze. 63 procent van u is daar positief over.
Wat de baliebijdrage betreft, vindt 37 procent onder u deze bijdrage te hoog, maar ook 28 procent vindt ze zonder meer niet te hoog. Opvallend trouwens de omvang van de baliebijdrage meer begrip geniet bij de eenmanskantoren, waar de cijfers beter zijn (respectievelijk 35 procent en 32 procent).
Nog steeds 12,5 procent van de deelnemende advocaten weet nog steeds niet voldoende uit welke onderdelen de baliebijdrage bestaat. Eerlijk? Die advocaten moeten toch stilaan op een andere planeet leven, want bij elk betalingsverzoek zit een uitgebreid overzicht. Dat resultaat verbaast toch wat. Maar over het onderdeel van de bijdrage aan de OVB is nog veel meer onduidelijkheid of onwetendheid. Bijna één op vijf advocaten weet niet wat hij of zij in return krijgt voor die bijdrage, en zelfs 28 procent weet niet eens hoeveel die jaarlijkse bijdrage voor de OVB is.
Eén op twee (51 procent) onder u is fan van het idee om als balie op zoek te gaan naar andere inkomstenbronnen om de baliebijdrage te kunnen verminderen of betere diensten te kunnen leveren. Dit draagvlak is groter dan vooraf verwacht.
Hoe kijkt u naar ons beroep?
De meeste advocaten houden van hun deontologische regels. 78 procent van u vindt niet dat de deontologische regels van vandaag teveel beperkingen opleggen en slechts 6,5 procent vindt de deontologische regels zonder meer een belemmering. 48 procent geeft aan dat het een troef is, en 45 procent vindt het soms een troef, soms een belemmering.
Over de evolutie van onderlinge confraterniteit zijn de deelnemende advocaten minder enthousiast. 56 procent geeft aan dat dit vroeger beter was en 41 procent vindt dat het niet veranderd is.
Zes op tien advocaten vindt dat vreemd kapitaal in een advocatenkantoor niet kan worden toegelaten (in de vorige bevraging zeven op tien), en in deze bevraging lijken de meeste deelnemende advocaten ook niet gewonnen voor een bediendenstatuut voor de advocaat. Amper 45 procent vindt dat dit moet kunnen. Dit cijfer is stevig gezakt in vergelijking met onze vorige bevraging waar 57 procent toen wél nog fan was van een mogelijk bediendenstatuut. Zou het kunnen dat hier het gemis van het jong geweld aan deelnemers zich laat voelen? Als we in de bevraging de resultaten van de jongere advocaten (jonger dan 30) afzonderen, blijkt plots immers zeven op tien van hen wél voorstander van de mogelijkheid van een bediendenstatuut.
Trouwens, ook wat de mogelijkheid tot vreemd kapitaal in een advocatenkantoor betreft, zijn de jongere advocaten, niet geheel onverwacht, meer vooruitstrevend. 53 procent van hen vindt dat dit moet kunnen.
Over het multidisciplinair samenwerken bent u een pak meer vooruitstrevend. Een meerderheid (37 procent) onder u vindt dat multidisciplinair associëren, ongeacht met wie (en dus niet enkel met juridische beroepen), moet kunnen. Bij de jongere advocaten (jonger dan 30) stijgt dit percentage zelfs naar bijna 41 procent.
29 procent houdt dit liever voor aan juridische beroepen, en 34 procent vindt dat multidisciplinair associëren niet kan.
Voor een numerus clausus op het aantal advocaten loopt de West-Vlaamse advocaat nog niet warm. Net geen 60 procent is daar geen voorstander van en 87 procent gelooft nog in de toekomst voor de advocaat. Toch vindt drie op vier onder de deelnemers wel dat er teveel advocaten zijn.
Acht op tien onder u is ervan overtuigd dat ons beroep in de komende tien jaar grondig zal veranderen.
De liefde voor de OVB.
Uit onze vorige bevraging kwam dat nog geen 2 op 10 advocaten (18,18 %) vond dat de OVB zijn of haar belangen voldoende verdedigt. Van de andere groep bleek bovendien maar liefst 37,34 % van onze West-Vlaamse advocaten aan te geven dat ze eigenlijk niet weten wat de OVB voor de advocaat doet.
Het leek erop dat de rol van de OVB nog te weinig duidelijk is voor de advocaat op het werkveld.
We stelden de vraag nu opnieuw, en blijkt dat het volume aan tevreden confraters (18,14 procent) zo goed als gelijk bleef. Het valt op dat ondertussen meer advocaten op de hoogte zijn van wat de OVB voor hen als advocaat doet (25 procent), maar de 'gewonnen' percentages zich hier verschuiven naar het ontevreden kamp, dat zo is gegroeid tot net geen 57 procent.
Het lijkt erop dat ook de OVB duidelijk wat werk aan de winkel zal hebben om uw vertrouwen (terug) te winnen.
Of DPA-deposit, en bij uitbreiding DIPLAD, door deze coronacrisis al zieltjes heeft kunnen winnen, is nog onduidelijk, want ondertussen kan u er gratis gebruik van maken, maar net voor deze crisis losbarstte, vroegen we ons af of u nog DPA-deposit gebruikte, sinds de verplichting tot het gebruik ervan was weggevallen. Toch opvallend is dat 58 procent van onze advocaten daar ontkennend op antwoordde. Bij de eenmanskantoren stijgt dit zelfs naar drie op vier.
Overzicht van de resultaten, geschreven door Bram Vandromme
Voorzitter Communicatie en IT.
Voor meer informatie over deze rondvraag:
Antoine Van Eeckhout, stafhouder balie West-Vlaanderen.
Bram Vandromme, voorzitter van het departement communicatie en IT, balie West-Vlaanderen.
Jan Leysen, externe communicatie, balie West-Vlaanderen.
info@baliewestvlaanderen.be
Bronvermelding: Rondvraag balie West-Vlaanderen, 2020, www.henribaliemagazine.be
Reactie toevoegen