Eindelijk een wijziging van het reglement vertrouwelijke briefwisseling tussen advocaten?
Binnenkort moet de algemene vergadering van de OVB zich uitspreken over de inoverwegingneming van een wijziging van het reglement vertrouwelijke briefwisseling tussen advocaten. Er wordt beoogd om de keuze en de verantwoordelijkheid voor het al dan niet officieel maken van een brief tussen advocaten, bij de afzender te leggen.
Het is een topic dat uiteraard zéér belangrijk is voor de dagelijkse praktijk van de advocaat. Henri legde dan ook graag zijn oor te luisteren bij de drie auteurs van de voorgestelde nieuwe tekst.
Discussies tussen advocaten hebben vaak het al of niet vertrouwelijk karakter van hun onderlinge briefwisseling als voorwerp. Deze materie behoort ook tot de categorie conflicten die het vaakst aan stafhouders worden voorgelegd.
De Codex Deontologie voor Advocaten (CDA) regelt deze materie in de artikelen 113 tot 117, die overgenomen zijn uit het enige reglement van de Belgische Nationale Orde van advocaten dat nog stand houdt, mede omdat indertijd tussen de OVB en de OBFG werd overeengekomen dit reglement niet eenzijdig te wijzigen. Dit reglement blijft, ook na 50 jaar, voor veel conflicten tussen advocaten zorgen. De tekst is ook controversieel: niet altijd even helder, daarom te ingewikkeld, maar ook steeds minder gedragen door de advocaten die het reglement moeten toepassen.
Meerdere pogingen om de regels aan te passen en tot meer duidelijkheid, en dus minder conflicten, te komen, strandden tot hier toe.
Ondergetekenden hebben een jaar geleden nog een zoveelste poging ondernomen en een nieuwe tekst voorgesteld. U vindt de voorgestelde tekst voor de nieuwe artikelen 113 tot 117 hier.
- Het uitgangspunt in het voorstel blijft het behoud van het principe van artikel 113 CDA: de vertrouwelijkheid van de briefwisseling tussen advocaten. Zij is een troef voor de advocaten, niet alleen om vertrouwelijk te kunnen onderhandelen, ook via briefwisseling, maar ook omdat de vertrouwelijke briefwisseling de bescherming van het beroepsgeheim geniet en dus toelaat het beroepsgeheim te delen. De juridische afdwingbaarheid van het vertrouwelijk karakter van de briefwisseling tussen advocaten is een belangrijke troef die andere beroepsgroepen ons benijden.
- Daarnaast zijn er drie uitzonderingen op het principe van de vertrouwelijkheid:
- een mededeling die een proceshandeling uitmaakt;
- een mededeling die een mededeling van partij tot partij vervangt, op voorwaarde dat de afzender deze uitdrukkelijk als niet-vertrouwelijk bestempelt en dat deze niet verwijst naar een vertrouwelijk geschrift, gesprek of stuk;
- elke mededeling, ook vertrouwelijk, die een voorstel of voorstellen van partij tot partij bevat en het antwoord daarop, wanneer uit beide brieven de onvoorwaardelijke en volledige aanvaarding door de partijen van alle voorstellen blijkt.
De tweede uitzondering betekent een omkering van het vigerende systeem. Nu is de afzender van een als niet-vertrouwelijk bestempelde brief afhankelijk van de uitdrukkelijk aanvaarding van het niet-vertrouwelijk karakter opdat de brief ook effectief officieel zou worden. Dit is de algemene regel, waarop slechts enkele kleine en restrictief geïnterpreteerde uitzonderingen bestaan, die dikwijls aanleiding geven tot discussie. Ook het feit dat op de aanvaarding van het niet-vertrouwelijk karakter geen termijn staat en dat de bestemmeling zonder enige reden het niet-vertrouwelijk karakter mag weigeren, geeft aanleiding tot frustraties en misverstanden.
Het nieuwe systeem is helder en meer aangepast aan de noden van een hedendaagse advocatuur. Het legt de keuze en dus ook de verantwoordelijkheid voor het al dan niet officieel maken van een brief tussen advocaten bij de afzender. Voornamelijk in zaken die buiten de rechtbank worden behandeld en die procentueel steeds talrijker worden, begrijpen cliënten niet dat hun advocaat niet op een officiële wijze kan corresponderen met de advocaat van een andere partij. Dit is niet meer van deze tijd.
De keuze om het aan de afzender van de brief over te laten de brief al dan niet officieel te maken, betekent ook een verantwoordelijkheid. Advocaten moeten beseffen dat hun officiële brieven een eigen leven gaan leiden, met alle risico’s van dien, maar dit laatste is geen reden om een advocaat te verbieden officieel te corresponderen.
Advocaten moeten er ook voor waken dat zij in officiële brieven de vertrouwelijkheid van gesprekken en brieven niet schenden. Doen zij dit wel, dan kan de stafhouder nog steeds ingrijpen.
Binnen de commissie deontologie werd tot hiertoe geen consensus bereikt over dit eerste voorstel, en ook de commissie deontologie van de OBFG loopt niet warm. Er is nog steeds heel veel koudwatervrees om dit oude reglement te wijzigen.
Enkele leden van de algemene vergadering van de OVB hebben, op initiatief van confrater Nicolaas Vinckier, gevraagd om het voorstel te agenderen op de algemene vergadering van de OVB, opdat ons advocatenparlement, dat de basis van de advocatuur moet vertegenwoordigen, zich over het voorstel zou kunnen uitspreken. Wij zijn er immers van overtuigd dat de meerderheid van de Vlaamse advocaten voorstander is van een wijziging van het reglement, om het verzenden van officiële brieven te versoepelen.
Deze bijdrage is een oproep aan de advocaten om hun vertegenwoordigers in de algemene vergadering van de OVB daarover aan te spreken.
Oud-stafhouder Philippe De Jaegere
Oud-stafhouder Marco Schoups
Pro stafhouder Luc Vanderputte
Commentaar
Waarde confrater,
Naar mijn bescheiden oordeel is het een zeer goed en evenwichtig voorstel voor de aanpassing van het reglement nopens de vertrouwelijke briefwisseling. Confrater Vinckier heeft alleszins mijn steun. Evenwel vrees ik dat de conservatieve reflex van de advocatuur - voor de zoveelste maal - de bovenhand zal halen. De resultaten van die stilstand hebben wij allen de voorbije jaren aan de lijve ervaren. Anders juridische beroepen (notariaat, gerechtsdeurwaarders) hebben een kwantumsprong gemaakt (bijv. notariële akte ondertekenen op afstand, IOS enz) door pro-actief te anticiperen op nieuwe ontwikkelingen en plukken daarvan de (financiële) vruchten. Als de advocatuur in de 19de eeuw blijft hangen, zullen vroeg of laat andere spelers die diversifiëren (bijv. juridische afdelingen van E&Y, Deloitte e.d.) en die efficiënter/vlotter kunnen optreden bij onderhandeling e.d. die markt beginnen inpalmen. Dan zal de Orde van Vlaamse Balies voor de zoveelste maal achter de feiten aan gehold hebben en zal men zich in Brussel voor de zoveelste maal afvragen hoe het komt dat de Orde bij de doorsnee advocaat als een overbodig instituut, dat alleen maar geld kost, wordt gepercipieerd.
Dus veel succes voor de indieners van het ontwerp maar ik maak mij weinig illusies.
met confraternele groeten,
Mario Renodeyn.
Dit voorstel lijkt mij in der daadv eel problemen te kunnen oplossen.
In de praktijk komt thans evenwel ook voor dat er een vertrouwelijk voorstel wordt gedaan, dat ook al wordt het onvoorwaardelijke aanvaardt door de ontvanger, volgens de opsteller van een voorsteller zelfs niet kan worden ingeroepen, dit dan al dan niet onder het non dat het voorstel nog verder dient onderhandeld te worden. Dergelijke optieconstructies lijken mij duidelijk te vermijden.
Confraterneel
Koenraad HINNEKENS
Eindelijk, het voorstel is op het vlak van vertrouwelijke briefwisseling het beste wat ons kan overkomen. Gedaan met brieven te schrijven die de cliënt zelf moet sturen , want er zou vertrouwelijkheid kunnen zijn. Gedaan met de discussies waarover de stafhouder moet oordelen, en in het beste geval kan oordelen dat de brief vertrouwelijk is, maar dat het feit dat er een brief verzonden is niet mag betwist worden. En als het echt niet vertrouwelijk is, dan hoef je het maar in de brief te zetten!
Leden van de OVB wees dus positief en keur het goed.
Volgens mijn bescheiden mening is dit voorstel een oplossing om eindelijk een einde te maken aan de vele discussies omtrent het am dan niet vertrouwelijk karakter van de briefwisseling. Volledig akkoord met het voorstel.
Eindelijk ! Ondersteun ik volmondig.
Voor mij is het voorstel een evidentie. Ik sta er van versteld dat dit nog het voorwerp van een debat is. De vertrouwelijkheid dient om de belangen van de cliënten te beschermen. In gevallen waarin de belangen van de cliënten niet gediend zijn met vertrouwelijkheid moet de advocaat in staat zijn om zijn werk te doen buiten de vertrouwelijkheid. Het is niet meer van deze tijd om in dergelijke gevallen bijvoorbeeld de cliënt te moeten vragen om rechtstreeks de tegenpartij aan te schrijven. Geen zinnig mens die daar begrip voor heeft.
Het schrijven van brieven, vertrouwelijk of niet, impliceert veelal het gebruik van onze moedertaal.
Het inrichten door de balie van een cursus Nederlandse grammatica zou geen overbodige luxe zijn.
genegen.
Volmondig akkoord met het voorstel.
Het huidig reglement is niet meer van deze tijd en laat aan de geadresseerde toe om eigenmachtig te beslissen of een brief als niet vertrouwelijk kan aanzien worden en kan aangewend worden in een procedure.
De eenvoud van het voorstel zal veel discussies verhinderen.
dit is m.i. een goede en nuttige wending van dit reglement: de 2° uitzondering is sinds decennia onontbeerlijk en ik pleit er al lang voor: denk bvb aan het antwoord van een advocaat op een sommatie door een advocaat voor zijn klant, dat antwoord moest vertrouwelijk blijven (richtlijn stafhouder Lindemans), dat vond ik al altijd absurd en onwerkbaar... en heb me destijds als stafhouder al altijd tegen verzet.
groot gelijk dat het basisprincipe van onze advocatenbriefwisseling de vertrouwelijkheid ervan behoudt.
ik verhoop écht dat de AV het voorstel bijtreedt: het is niet revolutionair, het is gewoon logisch!
Reactie toevoegen