Ere-advocaten: Wie zijn ze? Wat drijft hen? En vooral: Wat kunnen/mogen zij?

Met 202 zijn zij op 1 september 2025, de ere-advocaten aan onze West-Vlaamse balie. Maar wat betekent het eigenlijk om ere-advocaat te zijn? Wat is het statuut en wat zijn de rechten en plichten? Onze secretaris Rik Devloo geeft duiding. 
 

De oorsprong van de titel

Een beetje geschiedenis: Bij nazicht in de wettelijke bronnen blijkt dat deze zeer schaars zijn. Gewezen stafhouder Dirk Lindemans van de balie te Brussel ging graven in het verleden en kwam tot de conclusie dat het niet te achterhalen is wanneer voor het eerst de titel van ere-advocaat werd gebruikt of toegekend. Zeker is dat de titel al gebruikt werd in de 18de eeuw en toen eerder uitzonderlijk werd toegekend. In de Belgische wetgeving verscheen het begrip voor het eerst in 1913 waarbij enerzijds het verbod werd ingevoerd om de titel van advocaat te voeren als men niet was ingeschreven op het tableau van de orde of op de lijst van stagiairs  en waarbij anderzijds toegestaan werd dat een advocaat die zijn weglating vroeg “te veroorloven de titel van advocaat te blijven voeren”. Concreet kon  iedereen tegen wie  geen  bezwaar bestond de titel van advocaat blijven dragen, zonder enige bijkomende voorwaarde maar in deze regelgeving werd de titel “ere-advocaat”  nog niet gebruikt.

Deze wettelijke bepaling was wel de aanzet voor een latere regeling en vanaf 1926 kreeg de tuchtraad de mogelijkheid om de machtiging te verlenen om de titel van ere-advocaat (“avocat honoraire”) toe te kennen.  Van dan af was er een diffuse vorm van regelgeving door de diverse balies zelf.  Uiteindelijk is het pas bij de invoering van het gerechtelijk wetboek, in het bijzonder met artikel 436 Ger. W.,  dat de -zowat enige- wettelijke bepaling over ere-advocaten werd ingevoerd.
 

Wat staat in de wet en deontologie

Artikel 436 Ger. W.  schrijft voor dat de raad van de Orde “doctors in de rechten” (sic) die tenminste 10 jaar op het tableau van de Orde ingeschreven zijn geweest en het beroep van advocaat niet meer uitoefenen kan machtigen om de titel van ere-advocaat te voeren". De wettelijke regeling is nog steeds miniem: Het is alleen de raad van de Orde van de balie waar de betrokkene het laatst zijn beroep heeft uitgeoefend die deze machtiging kan verlenen. Bij niet nakoming van de regels van ‘rechtschapenheid’ en ‘kiesheid’ of bij niet langer voldoen aan de voorwaarden voor toekenning van de titel, kan de raad van de Orde de machtiging tot het voeren van de titel van ere-advocaat te allen tijde intrekken. Dit vereist een procedure zoals in tucht waarbij de betrokkene moet worden opgeroepen of gehoord. Hetzelfde artikel voorziet tenslotte dat de betrokkene zich kan laten bijstaan door een raadsman en dat tegen deze beslissing geen verzet mogelijk is. A contrario kan hier alvast worden uit afgeleid dat hoger beroep wel degelijk mogelijk is. 

De ere-advocaat komt tenslotte verder alleen in de wetgeving nog terug in artikel 227ter Sw dat diegene bestraft die "in het openbaar de titel van ere-advocaat aanneemt zonder in het bezit te zijn van de machtiging voorzien in art. 436 Ger. W." en -indirect- in artikel 123 sexies Sw. waarbij de strafrechter in bepaalde omstandigheden van rechtswege de levenslange vervallenverklaring kan uitspreken van het recht om ingeschreven te zijn op een tabel van de orde van advocaten, op een lijst van ere-advocaten of op een lijst van advocaten-stagiairs.

Daarmee is het wetgevend kader van de ere-advocaat rond…

Indien we dan verder kijken naar enig ander normgevend kader dan was er in het verleden eerder een wildgroei van diffuse regelingen in de lokale reglementen van de balies.  In de voormalige “deelbalies” van West-Vlaanderen waren slechts zeer summiere deelregelingen voorzien die uiteindelijk niet meer weerhouden werden in de Codex Deontologie van de balie West-Vlaanderen omdat zij niets meer toevoegden aan hetgeen ondertussen op OVB-niveau werd voorzien.

In de huidige Codex Deontologie voor Advocaten (CDA) zijn artikel 65 en 149 relevant en dan komen we meer concreet bij wat kan en mag.  Artikel 65 van de codex omschrijft de verplichtingen van de ere-advocaat met name:

  • Elke verwarring voorkomen tussen de titel van ere-advocaat en die van tableau-advocaat;
  • De titel ere-advocaat bij de uitoefening van enige winstgevende activiteit steeds met veel omzichtigheid en discretie te gebruiken;
  • De door de raad -desgevallend- vastgestelde bijdrage regelmatig te betalen.

Er wordt verder in artikel 65 CDA uitdrukkelijk bepaald dat de ere-advocaat ter gelegenheid van de plechtigheden waaraan de balie deelneemt de toga mag dragen en de mogelijkheid wordt herhaald voor de raad van de Orde om de machtiging in te trekken zoals voorzien in de gevallen van art. 436 Ger. W.  Er wordt tenslotte toegevoegd dat de stafhouder naar omstandigheden de ere-advocaat kan vrijstellen van bijdragen. Arikel 149 CDA voorziet vervolgens enkel nog dat de ere-advocaat die zijn titel verliest of ontslag neemt geen recht heeft op volledige of gedeeltelijke terugbetaling van de bijdrage.

Louter om redenen van volledigheid: een ere-advocaat kan ook nog steeds deel uitmaken van de Commissie voor Financiële Hulp aan Slachtoffers van opzettelijke gewelddaden.  In artikel 30 van de Wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen werd de ere-advocaat uitdrukkelijk vermeld wat erop wijst dat de wetgever de balie ervaring van ere-advocaten hoopte te benutten binnen de commissie. 

Veel meer onduidelijkheid is er bij dit alles nog steeds over wat nu precies kan en mag. Stafhouder Lindemans beklaagt zich terecht over het ontbreken van een uniforme of duidelijke regeling inzake rechten en plichten terwijl er ook geen eigenlijke procedure is voorgeschreven voor de toekenning van de titel.
 

Ere-advocaten in West-Vlaanderen 

Naar West-Vaanderen dan:

Voor de West-Vlaamse ere-advocaten is het zo dat de raad sinds de oprichting van de West-Vlaamse balie nooit een bijdrage heeft opgelegd aan zij die de titel van ere-advocaat dragen.

Hoe ere-advocaat worden? In West-Vlaanderen kan eenieder die aan de wettelijke vereisten voldoet zelf zijn aanvraag doen bij de raad en kan de raad ook ambtshalve een advocaat die zijn weglating vraagt uitnodigen deze opname te vragen. Dit laatste is een prerogatief van de raad in functie van de verdiensten van de betrokken advocaat zonder dat hier bijkomende strenge inhoudelijke vereisten aan gekoppeld worden. Tegen de weigering tot opname staan geen rechtsmiddelen open.  De raad kan ook, zoals hoger aangegeven, de machtiging intrekken wanneer de ere-advocaat zijn plichten niet nakomt en deze intrekking is normaal de enige sanctie die hem kan worden opgelegd, tenzij het uiteraard gaat om feiten gepleegd op het ogenblik dat betrokkene nog op het tableau ingeschreven was en het tuchtonderzoek uiterlijk één jaar na de weglating is ingesteld conform art. 469 Ger. W.  In dit laatste geval dient de eventuele tuchtsanctie door de tuchtraad -en niet door de raad van de Orde- worden uitgesproken. Beroep hiertegen is mogelijk.

En ten slotte: wat kunnen en mogen onze ere-advocaten dan wél in West-Vlaanderen?

Elke West-Vlaamse ere-advocaat mag uiteraard deelnemen aan alle door de balie georganiseerde activiteiten waarop advocaten uitgenodigd zijn, wanneer de tableau-advocaten of stagiairs daar eveneens in toga aanwezig zijn.

Opname op de lijst van ere-advocaten betekent daarnaast uiteraard uit zijn aard dat de ere-advocaat vermeld wordt op de lijst die overeenkomstig artikel 436 Ger. W. achteraan op het tableau van de Orde wordt geplaatst.  Art. 434/1 Ger. W. bepaalt anderzijds dat de OVB en de OBFG elektronische lijsten opmaken van de advocaten die op het tableau en op de daar beschreven lijsten zijn ingeschreven. De ere-advocaten worden daar niet vermeld en moeten ook niet opgenomen worden in het digitaal systeem omdat zij geen advocaten meer zijn. Het feit dat onze lijst alfabetisch wordt weergegeven en niet per anciënniteit heeft een method(olog)ische verklaring: Bij de eenmaking van de West-Vlaamse balies konden onze plaatselijke rechtshistorische navorsers niet van alle betrokkenen alle data met wetenschappelijke precisie reconstrueren. 

In West-Vlaanderen worden alle ere-advocaten die ook hun gegevens  hebben meegedeeld, elektronisch op de hoogte gebracht via onze hoog gewaardeerde nieuwsbrief Henri, die het reilen en zeilen van de balie beschrijft, vaak met verwijzingen naar andere informatieve bronnen (zoals nieuwsberichten of de kranten van de diverse Conferenties van onze Jonge Balies). Verder worden zij via dezelfde communicatiekanalen uitgenodigd naar de algemene vergadering; de feesten voor de jubilarissen met 50 jaar tableau; de revue en de openingsconferentie. Tenslotte zijn zij ook opgenomen in de bestanden waarmee zij bericht worden in geval van overlijden van voormalige confraters. In het reglement van onze baliebibliotheek is tenslotte ook uitdrukkelijk vermeld dat ere-advocaten daar ook welkom blijven, dit voor wie heimwee krijgt naar het Rechtskundig Weekblad of het T.P.R. mist.

Het staat tenslotte ook buiten elke betwisting dat onze ere-advocaten, hoewel zij formeel  geen deel meer uitmaken  van de Orde waartoe zij behoorden, nog steeds als “confrater” kunnen worden aangesproken en andere advocaten zo kunnen blijven aanspreken.
 

Ere-advocaten blijven een wezenlijk onderdeel van onze baliewereld

Ik besluit:

Hoewel er, opnieuw met verwijzing naar het basiswerk van stafhouder Lindemans, moet vastgesteld worden dat er zeer weinig wettelijke of reglementaire bepalingen bestaan omtrent de ere-advocaten blijven zij een wezenlijk onderdeel uitmaken van onze “baliewereld” , niet alleen omdat zij een terugkijk zijn naar het rijke verleden van onze balie en haar voormalige afdelingen, maar ook omdat hun aanwezigheid op activiteiten van onze balie steevast een meerwaarde is, zelfs in onze blik naar de toekomst en de vraag naar de evolutie van ons beroep. Want zoals een geleerd gewezen advocaat en docent in de rechtsgeschiedenis mij steevast zei: “Para melhorar o futuro, é preciso compreender o passado e, às vezes, abraçá-lo” of beter: "Om de toekomst te verbeteren moet je het verleden begrijpen en soms omarmen". 

 

Rik Devloo
Secretaris 

 

PS: nog dit: in de bronnen wordt zowel de schrijfwijze “ereadvocaat” als “ere-advocaat” gebruikt. Uit de weinige wettelijke bronnen kan worden afgeleid dat “ere-advocaat” de voorkeur geniet.