
"Het is een roeping" | Drie Brugse zaalwachters aan het woord
Onzichtbaar maar onmisbaar in onze zittingsorganisatie: de zaalwachters. Ze dienen de eerste zorgen toe aan zenuwachtige rechtszoekenden, kennen zowat elke advocaat, rechter en griffier, en zorgen dat de zitting op rolletjes verloopt. Drie Brugse "bodes ter terechtzitting" Fernand, Willy en Erwin, vertellen ons hoe zij de rechtbank beleven en wat de do’s en dont’s zijn voor een goede zitting. Eerste tip: vriendelijk zijn tegen de zaalwachter!
Henri: Fernand, Willy en Erwin, stel jullie zelf eens voor?
Fernand: Ik ben Fernand Vandewalle, ik heb als financieel directeur in een metaalverwerkend bedrijf gewerkt. Ik kom dus als een van de weinigen onder ons uit de privé, de meesten van ons deurwachters zijn gewezen militair. Als deurwachter in de rechtbank doe ik voornamelijk familie en jeugd. Dat is al vier keer per week, dat is al druk.
Willy: Ik ben Willy Lafaire, ik heb 32 bij defensie gewerkt, altijd in West-Vlaanderen: Zedelgem, Lissewege, Poelkapelle, en af toe een tijd buitenland. Vandaar dat ik Albanees spreek. Maar dat begint wel te verminderen. Ik doe de burgerlijke kamer en de laatste maanden voornamelijk de vredegerechten. Ik ben deurwachter sinds 2001, en ik ben al overal geweest: correctioneel, politie, burgerlijk, familie, jeugd... Da’s wel handig voor dringende vervangingen, ik ken het klappen van de zweep ook in andere kamers.
Erwin: Ik ben Erwin Swimberghe. In mijn vorig leven was ik militair muzikant, ik ben 36 jaar slagwerker geweest bij de marine. Sinds 2009 ben ik gestart bij de rechtbank, en nu doe ik bijna altijd politierechtbank. En dat doe ik verschrikkelijk graag!
Henri: Hoe zit jullie statuut en organisatie in mekaar?
Erwin: Awel, dit is een job die eigenlijk niet bestaat. Het zou niet haalbaar zijn om daar een gewone mens ten volle voor te betalen. Nu heb je verschillende flexi-jobs die je als gepensioneerde kan doen, maar wij vallen daar niet onder, het is een gans apart iets.
Willy: Wij hangen eigenlijk af van niemand. De afdelingsgriffier is een beetje onze patroon. Voor de rest is het het departement waarin je werkt dat een beetje met de griffier overeenkomt en zo wordt dat geregeld.
Henri: Maar jullie hebben wel een stafhouder?
Willy: Wij hanteren de titel van stafhouder voor degene die zich bezighoudt met de coördinatie. Het is telkens een echt titanenwerk om gans die puzzel te leggen: wie, waar, wanneer, af en toe iemand die uitvalt - gelukkig niet te vaak-, etc. Dus er moet iemand coördineren; en dat is onze stafhouder, momenteel Fernand. En onze maandelijkse prestatiestaat noemen we ook al eens onze ereloonstaat.
Henri: Is dat stafhouderschap roterend?
Willy: Nee het is eerder een beetje op basis van vrijwilligheid.
Erwin: Ik zal het in het schoon Brugs zeggen: we hebben Fernand in het gat gestoken! Omdat Fernand goed met de computer kan werken. En hij doet dat eigenlijk super.
Willy: Schitterend zelfs!
Erwin: En hij heeft daar achter de schermen zeer veel werk aan. Dus Fernand, bij deze van mij en de anderen: een dikke merci.
Fernand: Het is een feit dat dat inderdaad maandelijks wat werk vraagt. Vandaar dat ik altijd vraag dat ze tegen de 20e van de maand doorgeven wanneer ze de maand erop kunnen komen. Dan heb ik een overzicht van wie, waar, wat.
Henri: Wat is eigenlijk de juiste term om jullie te benoemen?
Willy: Officieel is het bode ter terechtzitting. Want ik weet nog toen ik startte zo’n 24 jaar geleden -amai ik word een oude vent- dat ik belde om de juiste betiteling te kennen om op mijn verzoeksbrief te zetten, en ze zeiden ‘bode ter terechtstelling’. Ik zei nog ‘oei is dat niet wat wreed’ en ze verduidelijkten dan dat het ter terechtzitting was (gelach). Maar dus blijkbaar zou dat vroeger iets geweest zijn dat door gerechtsdeurwaarders gedaan werd. Vandaar dat ze soms nog spreken van ‘deurwaarder’, en dan ‘deurwachter’ en ‘zaalwachter’ gebruiken, het wordt allemaal een beetje door mekaar gebruikt.
Henri: Waarom wilden jullie deurwachter worden?
Fernand: Ik heb altijd interesse gehad in justitie, ik volgde bijvoorbeeld assisenprocessen in de krant. En na mijn pensioen wilde ik niet in mijn zetel gaan zitten, ik wilde nog iets doen. Ik had twee opties: bij een begrafenisondernemer of hier bij de rechtbank. Ik had niet gedacht dat het zo rap ging gaan want ik ging met pensioen in april 2014, in mei hebben ze mij al aangesproken, en in juni deed ik al verzoeningskamers. En dan zeiden ze dat ze gingen starten met iets nieuws in september, dat was dan de familiekamer. Zowel voor de rechter, voor de procureur, voor de griffier als voor mij was dat nieuw. Dat was heel boeiend.
Erwin: Ik had een oud-collega die dat deed, nog in het oude gerechtsgebouw op de Burg. Ik ben toen ook eens assisenprocessen gaan volgen in de namiddag in het oude gebouw. En ik bedacht toen dat als ik met pensioen zou gaan ik dat ook wel zou willen doen. Toen het zover was heb ik mijn aanvraag gedaan. Ik ben dan eens moeten langskomen bij toenmalige hoofdgriffier. En blijkbaar werd ik goedgekeurd. Een eind nadien mocht ik beginnen, eerst in de burgerlijke kamer met o.a. rechter De Backer en rechter Lescrauwaet van Oostende. Dat was ook wel een geestige tijd, maar na verloop van tijd ging ik naar de politierechtbank en ik heb graag die afwisseling daar, iedereen loopt binnen en buiten. Vooral de advocaten natuurlijk, die moet je dan gaan zoeken.
Willy: Ik ben jong gepensioneerd, aan 51 jaar. Een collega uit Lissewege, Johan Warnier werkte hier als deurwachter, en zo ook zijn broer die hier toen de stafhouder avant la lettre was. Ook een andere collega en dorpsgenoot uit Veldegem, Carlos, deed dat. Ze vroegen op een bepaald moment of ik dat ook niet zou willen, en ik ben dan eens langsgekomen en dat beviel mij. Nu, voorheen tijdens mijn actieve periode heb ik ook vele keren in de krijgsraad gezeteld en dan ook in de gerechtelijke commissies en zo meer. En ik was uit hoofde van mijn functie bij het leger af en toe vrijheidsberover van de stoute mensen: kwartierarrest, eenvoudig arrest, de bak in, prison, cachot, enzovoort. Dus in die zin was justitie mij ook al een beetje gekend.
Henri: Wat moet een goede deurwachter kunnen?
Fernand: Het belangrijkste is eigenlijk de advocaten leren kennen. Maar dat is ook het moeilijkste. Er is natuurlijk veel verschil in zittingen. Bij mij de familiekamer is bijvoorbeeld gesloten deuren dus ik zit voornamelijk op de gang en moet de mensen noteren die komen, hun identiteitskaart vragen en controleren, aanduiden op de rol, en de volgorde in de gaten houden. Bij ons is het in tijdsblokken, en dan binnen het tijdsblok is het anciënniteit van de advocaat die telt. Als het met open deuren is, komt iedereen binnen en ziet de griffier ook al de één of de ander en hij of zij kent ook de advocaten. Maar bij is dat dus niet zo, en je moet het zelf organiseren en de advocaten leren kennen. En dat is moeilijk want ieder jaar komen er nieuwe bij, en tegen dat je ze allemaal kent gaat er wel wat tijd over.
Ik geef ook ieder jaar de uitleg aan de nieuwe stagiairs. Ik leg uit wie wij zijn, wat wij doen, wat wij van hen verwachten, en wat zij van ons mogen verwachten. En ik waarschuw ze dan ook dat we desnoods wel honderd keer hun naam zullen vragen opdat we ze zouden leren kennen.
Erwin: Ja, het duurt wel meer dan een jaar voor je ze een beetje kent. Als ik iemand zie binnenkomen dan ga ik al kijken of de naam op dossier staat; maar ze kunnen ook loco iemand komen. Na verloop van weet ik wie loco wie komt. Dat is belangrijk om rap te kunnen werken. Het belangrijkste van onze job vind ik nog altijd dat wij moeten maken dat de rechter kan voortdoen. En dat is altijd zo, of het nu met open of gesloten deuren is. En ook voor jullie advocaten proberen zorgen dat je zo rap mogelijk weg kan. Maar natuurlijk, als het een mooie meid is houden we ze zo lang mogelijk in de zaal (hilariteit). Nee da’s een grapje natuurlijk. En rekening houden met de anciënniteit is ook belangrijk, sommigen staan er nogal op. Misschien terecht, maar ja soms maken wij ook eens een foutje. Allez, ik toch.
Willy: De advocaten leren kennen is inderdaad altijd de uitdaging, ieder jaar komen er bij, dit jaar 57. Vroeger was dat ongeveer in balans, nu is het toch vooral vervrouwelijkt. We hadden vroeger een collega die de namen kleurde in twee kleuren volgens geslacht, en nu is ‘het jaarboek’ dat we krijgen van de balie, voornamelijk geel. Da’s de kleur waar wij als zaalwachter dubbel zo vriendelijk moeten tegen zijn zeggen we dan!
Henri: Zijn er soms discussies over de volgorde van passeren?
Erwin: Ja, je kan altijd eens missen in verband met de anciënniteit, ik heb het vorige week nog gehad: ik deed teken aan een advocaat dat hij kon passeren, maar een ander gaf nogal boos aan dat het eerst aan hem was. Ik had niet goed in mijn boek gekeken.
Willy: Wij hebben een lijst met de volgorde, maar dat is ook alleen maar van West-Vlaanderen. Als het “een vreemde” is moeten ze zeggen van welk bouwjaar ze zijn – dus vanaf welk jaar ze aan de balie zijn. Maar er is ook een ongeschreven wet dat ze voor mogen als ze van een andere balie komen. Maar ja, dat is ook niet altijd, een superjonge advocaat van Antwerpen zal geen voorrang hebben op een gesettelde West-Vlaming. Daarbij iemand van Antwerpen laten we d’office wachten (hilariteit).
Henri: Is het de datum stagiair of de datum tableau die telt?
Fernand: Wel, dat is een betwiste kwestie.
Erwin: Sedert het samenvloeien van de balies in West-Vlaanderen is dat een probleem. Soms zeggen ze dat ze van jaar x aan de balie zijn, maar die lijst klopt niet altijd, Fernand bekijkt dat altijd nog eens.
Fernand: Ik kijk naar datum tableau want ik heb maar dat sinds de fusie. Er waren twee systemen: in Brugge datum start stage, in Kortrijk datum einde stage. Dat scheelt dus wel drie jaar. Dus ja, dat is samengevoegd en het systeem Kortrijk werd toegepast. Dat wil dus zeggen dat de Brugse advocaten die op het tableau stonden vóór de fusie, drie jaar anciënniteit kwijt zijn. Dus er zijn hier soms advocaten die zeggen ik ben van jaar x aan de balie, maar eigenlijk rekenen we drie jaar later. En ik leg dat honderd keer uit maar het blijft toch een beetje een probleem.
Henri: Jullie hebben ook taken ten aanzien van het publiek, zoals aanmanen tot stilte, teken doen wanneer de mensen moeten rechtstaan of de zaal verlaten?
Erwin: Inderdaad, en bijvoorbeeld ook gsm’s uit, pet uit,… Bij mij moeten ze hun pet uit doen (instemmende geluiden van Fernand en Willy) en GMS’s moeten op stil staan.
Henri: Hoe komt het dat zo weinig vrouwen bode zijn?
Fernand: Tja, er zijn weinig aanvragen. We hebben nu één vrouw, Annie, en we hadden een tweede maar zij heeft jammer genoeg moeten afhaken wegens medische moeilijkheden.
We hebben nu 7 à 8 reserves staan maar geen vrouwen. Tja weinig interesse. Weet je bij defensie en politie zijn het nu ook eenmaal vaker mannen, en het is vaak van die sectoren dat er kandidaturen zijn. Dat is ten eerste omdat ze jonger op pensioen zijn, dat is dus gemakkelijker want dan kunnen ze langer blijven. Maar dat is ten tweede ook omdat ze bij politie en defensie al gescreend geweest zijn. Ikzelf komende uit de privé, ben moeten speciaal gescreend worden, met huisbezoek en onderzoek familie, enzovoort.
Henri: Jullie hebben een wachtlijst met kandidaturen? Dus geen krapte op de arbeidsmarkt bij jullie?
Fernand: Ja we hebben een wachtlijst, als iemand nu uitvalt hebben we direct vervanging.
Erwin: Die moeten natuurlijk wel klein beetje opgeleid worden hé. Vroeger trok dat op niets: je ging eens rond in de bureaus en zalen, en ze wezen eens naar de dossiers en personen. Dus het enige dat ik kende na twee dagen was de cafetaria! Voor de rest kon ik niets zeggen wat ik nu eigenlijk gezien of geleerd had.
Willy: En nochtans was de cafetaria verboden terrein! Volgens onze toenmalige stafhouder mochten we niet met advocaten spreken, we zouden onmiddellijk gecompromitteerd zijn door naar de cafetaria te gaan omdat we gingen benaderd worden door advocaten om te proberen voor te kruipen op de zitting. Nu, op een bepaald moment hebben we gedacht dat we toch maar eens gingen gaan kijken of dat werkelijk zo erg zou zijn in die cafetaria.
Erwin: Het is ook zo dat militairen en politiemensen weten hoe om te gaan met gezagsposities. Ik ga niet op de zitting de rechter of griffier met de voornaam aanspreken, je moet een beleefde afstand houden.
Fernand: Met advocaten is het ook zo dat het tijdens de zitting meester x of y is. Daarbuiten kan het natuurlijk de voornaam zijn, bijvoorbeeld in de cafetaria. Of soms bel ik voordien om de zitting af te stemmen en dan is dat ook informeler.
Erwin: Bij mij gebeurt het ook dat ze via facebook messenger laten weten dat later gaan zijn of vragen dat ik hen verwittig als het veel opschuift.
Fernand: Zo kun je je voorbereiden en de zitting goed regelen.
Henri: Is voorbereiding het geheim voor een goede zitting?
Fernand: Iedereen heeft zijn eigen manier van werken, het hangt af van zitting tot zitting, van rechtbank tot rechtbank. Er zijn er die maar ‘s morgens de rol gaan halen en wel zien wat komt. Maar anderen, zoals ik, gaan daags voordien al om de rol en bereiden een eigen rol voor, dan werk ik makkelijker de dag nadien. Iedereen werkt zelf zoals hij wil.
Erwin: bij mij heeft mijn voorganger Jan een bak gemaakt met vier vakken. De linkse zijn dossiers met advocaten, de rechtse zonder advocaten. Ik zet een kruisje bij de naam van de advocaat die zich aanmeldt en dan gaat dat in het onderste vak. En een persoon die zich aanmeldt ook in een vak. En dan als het schuift en er komt een vak vrij, klasseer ik de gepasseerde op volgorde zodat griffier niet moet zoeken. Dus ja, elk heeft zijn systeem.
Ook belangrijk voor een goede zitting is de mensen vriendelijk ontvangen, zeggen dat ze hun hoofddeksel afdoen, uitleggen wat er gaat gebeuren. Sommigen komen voor de eerste keer.
Henri: Hebben jullie een onderling communicatiesysteem? Bijvoorbeeld Whatsapp?
Erwin: Neen. We lopen eens weg en weer naar mekaar om te overleggen. Ik heb wel van sommige advocaten hun telefoonnummer of we sturen op facebook berichten.
Willy: Dat is al een jongere generatie he.
Erwin: Ja maar surtout zaal A is ook een eiland hé, ik zie ze zo niet passeren.
Willy: Inderdaad, vroeger was de politierechtbank in zaal B en dat was wel handiger want dan zie je ze passeren. Maar goed, de meeste advocaten als ze zich aanmelden en ze moeten weer weg, zeggen waar ze nog moeten zijn en dan schrijf je dat erbij. Als je ze in geval van nood moet gaan halen moet je niet gans het gebouw afzoeken maar weet je in welke richting. Maar zo’n systeem met de gsm zou goed of kwaad kunnen zijn, op den duur zouden ze zich niet meer aanmelden, zeggende “hij zal mij wel bellen” !
Erwin: (stijgert): Ja maar neen hé ! Ze moeten wel al aangemeld zijn.
Willy: Sommigen komen binnen en ze spreken ons zelfs geheel niet aan. Dan kan het natuurlijk ook gebeuren dat wij hen zullen ‘vergeten’ en overslaan; zelfs als het een senior is. Dan springen ze wel ineens recht en hebben ze ons toch gezien! Ik zeg dan “aah doet u hier een verschijning”.
Henri: Wat vinden jullie van de regel dat er verschenen wordt op basis van anciënniteit?
Erwin: Tja dat kan soms lang duren voor jonge advocaten, en het is frustrerend als er telkens net iemand binnenkomt die ouder is, maar voor mensen in persoon is het nog erger. Ze klagen dan dat er 9u staat op de dagvaarding maar ze toch een ganse voormiddag moeten zitten wachten. Ik zeg dan 'luister naar de pleidooien en uitspraken, je leert dan iets bij'.
Fernand: Bij mij is het zoals gezegd met tijdsblokken, maar binnen dat tijdsblok geldt ook weer de anciënniteit.
Willy: Voor vredegerecht en burgerlijke kamer is het in principe eerst alle inleidingen, en dan overlopen van de zaken en nagaan of er gepleit wordt of niet. En na het overlopen is het dan de anciënniteit die speelt. Maar het hangt ook af van rechter tot rechter. Als het maar louter voor een kalender of doorhaling of uitstel is wordt wel eens suggestief gevraagd aan de senior of hij kan akkoord gaan dat dit eerst komt.
Henri: Is dat dan geen vaste regel dat de kleine ‘administratieve’ dingen eerst komen en dan pas de pleitzaken?
Willy: Ja, in principe wel. Maar het hangt ook van de rechter. Persoonlijk vind ik dat anciënniteit misschien wel een zekere verworvenheid is, maar allez ja, confraters onder mekaar, iemand die enkel komt voor een kalender is toch logischer dat dit eerst afgehandeld wordt. Nu ja, probleem is dan weer, twee weken geleden had ik het nog, ik zeg tegen de aanwezige senior “mogen ze ertussen het is enkel voor een doorhaling”, maar vervolgens duurt dat dan dertien minuten! Dan zegt die senior tegen mij “jij bent ook een toffe”.
Erwin: Bij mij in de politierechtbank als ze zeggen “ik moet nog naar gent”, of “het is maar juist voor een uitstel” dan wijs ik aan wie de oudste aanwezige van onze balie is aan wie ze het kunnen vragen. En als ik weet dat het één is van wie ze sowieso een ‘njet’ zullen krijgen, dan zeg ik “wacht een toertje tot die weg is, en vraag het aan de volgende”. We kennen onze pappenheimers.
Henri: Wat blijft jullie bij in jullie deurwachterscarrière op heden?
Erwin: Mensen die kwaad naar buiten gaan. Of die keer toen er iemand moest voorkomen wegens alcohol, en hij moest naar voren komen, en hij viel dus werkelijk in de middengang om van zattigheid. Ik heb ook eens geweten dat iemand voor de 62e keer moest voorkomen. Dan wissel je wel eens een blik met de aanwezige advocaten en mensen. Maar je hebt ook heel brave mensen die beven van angst als ze binnenkomen.
Willy: Sommigen zijn met niets in orde, ze weten hun naam bij wijze van spreken niet meer, ze hebben niets van papieren mee, ze vegen aan alles hun voeten, en ze zijn dan nog eens grandioos onbeleefd. Dan mogen ze ook een kwartier langer wachten van mij. Maar dat is de ene buiten de andere, sommige mensen zijn nu eenmaal de pedalen kwijt. En sommigen hebben een abonnement, ik heb een persoon geweten die in alle kamers voor wel iets kwam. Ze zei dan al lachend “je kent mij al hé”, ik dacht ‘ja amai daar mag je fier op zijn dat je zo gekend ben in de rechtbank’.
Erwin: De rechters hebben ook een heel verschillende stijl, bijvoorbeeld qua praten met de mensen. Soms lezen ze sterk de levieten maar de straf valt mee. En soms omgekeerd. Maar mijn indruk is dat ze het allemaal heel goed menen. En ze zijn ervoor opgeleid en hebben de ervaring.
Fernand: Je ziet alle soorten mensen en karakters, soms op een moeilijk moment in hun leven. En dan gebeurt het dat ze met deuren smijten. Rechters verschillen inderdaad ook sterk, de ene laat de mensen al meer uitspreken dan de andere, sommigen ronden de zaak snel af. Iedereen heeft zijn karakter en eigen manier van werken.
Willy: Rechters zijn ook maar mensen.
Henri: Laatste vraag: wat zijn de tips over de do’s & dont’s van jullie als deurwachters naar de advocaten toe?
Fernand: Aanmelden, en als je weg gaat zeggen waarheen je gaat.
Erwin: Of je telefoonnummer geven. En vriendelijk zijn tegen de zaalwachters!
Fernand en Willy: Ja inderdaad!
Erwin: Er zijn patrons die ook hun stagiair komen voorstellen, dat vind ik goed, zo leren we ze kennen en zijn we snel mee.
Oh ja, en nog iets: waar moet een advocaat zijn toga aandoen? BUITEN de zittingszaal bij mijn weten. Ik weet een advocaat van Gent die binnenkomt en telkens helemaal naar voren komt en vlak bij mij, terwijl naast hem iemand staat te pleiten, zijn toga aandoet. Dat trekt er niet op! Heel onbeleefd.
Willy: Inderdaad, bij mij zei een rechter eens ‘het is hier geen kleedkamer’. Dat werkt danig op de zenuwen om die toga niet buiten de zittingszaal aan te doen. Nee maar het merendeel van de contacten met de advocaten is zeer goed. Omgekeerd hebben jullie dat misschien ook dat het met de ene deurwachter gemakkelijker gaat dan met de andere.
Fernand: Wel ja, alleszins moeten nieuwe collega’s ook een beetje tijdje krijgen om zich in te werken. Dus vragen wij een beetje geduld voor. We zijn een groep van dertien, en ik zal zeggen, als je het zou doen voor de centen, vergeet het, het is een roeping.
Hartelijk dank Fernand, Willy en Erwin!
(FVI)
Commentaar
Schitterend en interessant interview van drie schitterende mensen.
Reactie toevoegen