Deel uw mening over de nota modernisering van de advocatuur

De Minister van Justitie heeft op 10 november een nota overgemaakt aan de OVB en OBFG met daarin een aantal pistes over wetgevende initiatieven die zouden kunnen worden genomen met oog op modernisering van de advocatuur.

Deze nota is natuurlijk een aanzet tot overleg met onze beroepsgroep zodat het belangrijk is over de daarin opgenomen punten te reflecteren. De algemene vergadering van de OVB is daar alvast volop mee bezig maar de West-Vlaamse afgevaardigden zouden graag weten wat er aan onze balie leeft.

De nota bevat elf prioriteiten van de minister met evenveel moderniseringsvoorstellen, soms erg concreet soms een beetje vaag. Wij lijsten ze hierna graag voor u op en kijken uit naar uw feedback:

 

1. Reparatie en vernieuwing van de tuchtprocedure

Er wordt onder andere gedacht aan het invoeren van tuchtboetes, het creëren van een tuchtauditoraat voor onderzoek en vervolging en het ‘herijken’ van de rol van de klager.

 

2. Advocatenvennootschappen opnemen op het tableau

Tot nu toe worden alleen advocaten natuurlijke personen op het tableau opgenomen. Door dit ook te doen met advocatenvennootschappen zouden deze rechtspersonen rechtstreeks onder hetzelfde toezicht en tucht als van de advocaten worden gebracht. Tegenstanders zien hier niet meteen de noodzaak van in en vrezen vooral bijkomende kosten (baliebijdrage voor advocaat en zijn/haar vennootschap).

 

3. College van Toezicht

Bij de OVB bestaat nu reeds een college van toezicht dat onder meer een jaarlijks rapport opstelt over de tuchtvervolgingen binnen de advocatuur. De minister zou dit college wettelijk willen verankeren en meer slagkracht willen bezorgen.

 

4. Mandaten van langere duur

Men zou streven naar langere (3, 4 of 5 jaar) mandaten (stafhouder, raad van de Orde, algemene vergadering, raad van bestuur OVB, tuchtraad, tuchtraad van beroep, …) die dan maar beperkt hernieuwbaar (twee maal) en niet te cumuleren zouden zijn. Dit zou volgens de minister het zelfbestuur versterken en meer langetermijnvisie aanwakkeren.

Ter info: een mandaat in de raad van de Orde duurt nu één jaar maar is onbeperkt hernieuwbaar. Een mandaat in de algemene vergadering duurt twee jaar met een beperking tot acht opeenvolgende jaren. Een lid van de raad van bestuur van de OVB wordt voor drie jaar verkozen en kan onbeperkt opnieuw worden verkozen. De mandaten in de tuchtraden duren drie jaar en zijn hernieuwbaar.

 

5. Twee communautaire ordes van advocaten met lokale afdelingen

Na de fusieronde op niveau van de provincie zou er dus nu gestreefd worden naar een nog verdere eenmaking van de diverse balies. Concreet zouden er nog twee organisaties overblijven: een Orde van Vlaamse advocaten en een Orde van Franstalige advocaten. Binnen deze organisaties zouden er wel nog lokale afdelingen bestaan met een stafhouder aan het hoofd.

De lokale afdeling zou geen bevoegdheid meer hebben om lokale reglementen aan te nemen en enkel een limitatief (maar exclusief) takenpakket toebedeeld krijgen.

 

6. Hervorming juridische tweedelijnsbijstand

De minister wil de kwaliteit van de tweedelijnsbijstand verhogen en een stabiele en correcte vergoeding van de advocaat verzekeren. Hoe dit moet gebeuren is in de nota niet terug te vinden dus veel meer kunnen we u daarover niet vertellen.

 

7. Het bediendenstatuut

Op heden verbiedt de Codex Deontologie dat een advocaat als werknemer aan de slag zou gaan. Dit verbod zou de minister willen opheffen met dien verstande dat een advocaat enkel in dienst zou kunnen treden van een andere advocaat of een advocatenvennootschap.

 

8. Afschaffing van artikel 446ter Gerechtelijk Wetboek

Recent is er wat commotie ontstaan omtrent artikel 466ter van het Gerechtelijk Wetboek dat de advocaten oplegt hun erelonen met billijke gematigdheid te begroten en de Ordes toelaat de erelonen die daar niet aan voldoen te matigen. De minister schaart zich bij deze die de bepaling willen afschaffen en advocaten dus te willen behandelen zoals elke andere ondernemer. Andere stemmen menen dat het advocatenberoep niet één op één gelijk te schakelen is met een ondernemer en wijzen erop de dat bepaling er onder meer voor zorgt het vertrouwen in de advocatuur (en bij uitbreiding justitie) te versterken. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in drie recente arresten van het Hof van Cassatie van 9 september 2022. 

 
9. Afschaffen verbod op handel en nijverheid

De deontologie laat sedert een aantal jaren toe dat een advocaat naast zijn advocatenberoep ook nog andere (professionele) activiteiten ontwikkelt. Het Gerechtelijke Wetboek bepaalt evenwel nog steeds dat het de advocaat verboden is om ‘handel of nijverheid’ te drijven. De minister zou dit wettelijk verbod willen afschaffen, waardoor enkel de advocaten-deontologie zou bepalen wat verenigbaar is en wat niet.

 

10. Beroepsopleiding voorafgaand aan de stage

Na het volbrengen van de rechtenopleiding zou men eerst een bijkomende beroepsopleiding (bv. in de vorm van een ManaMa) moeten volgen alvorens de advocatenstage te kunnen aanvatten. Deze stage zou dan wel korter duren (twee jaar ipv drie jaar).

 
11. Verplicht bediendenstatuut voor de stagiair

Er bestaat reeds lang een stagereglement dat onder meer een minimale vergoeding voor stagiairs vastlegt. De minister zou deze bescherming evenwel robuuster willen maken door voor stagiaires het bediendenstatuut verplicht te maken.

 

Zo dan is het nu aan u.

Geef uw opmerkingen gerust hieronder in de reacties. Of wie over één of meerdere punten uitgebreid wil reageren mag dit doen op info@baliewestvlaanderen.be.

Hoewel de minister dit niet heeft gevraagd, mag u ook steeds eigen voorstellen tot modernisering van onze beroepsgroep overmaken. Een goed overleg is immers geen eenrichtingsverkeer.

 

Nicolaas Vinckier

 

 

Commentaar

Frede Van In

1. Een tuchtauditoraat (van advocaten) voor onderzoek en vervolging is volgens mij een goed idee, centraliseren van kennis en knowhow en zorgen voor consistentie

8. Art 446ter mag van mij blijven, in het gemeen (aannemings)recht wordt de partijbeslissing evengoed getoetst op kennelijke onredelijkheid, en voor advocaten is het juist aangewezen dat de Orde dit doet ipv gewone rechter (meer gespecialiseerde kennis van zaken + beter voor de onafhankelijkheid)

9. Artikel 437 (algemeen verbod handel en nijverheid) is tot een aberratie verworden en schrapping ervan is evident. Zie ook https://www.jubel.be/grenzen-aan-de-perimeter-van-het-beroep-van-advoca…

Ziezo mijn input, dank voor de verdere goede zorgen Nicolaas & co

Geplaatst op do, 15/12/2022 - 00:05
Edgar BOYDENS

Beste,
1. Een tuchtauditoraat van/voor advocaten is effectief een goed idee om kennis en know-how te centraliseren, maar de vraag kan natuurlijk gesteld worden of er niet beter werk wordt gemaakt van een advocatenwet (zie ook de bijdrage van Jo Stevens - Jube - 23 december 2022, en Knops Publishing 'Advocatenrecht in een muterend rechtslandschap'), om niet telkens weer het 'warm water' uit te vinden. We blijven maar verwijzen naar de 'ons omringende landen', maar hebben intussen toch al heel wat voorbereidend werk met dito aanbevelingen gehad.
8. 446ter Ger. W.; de partijbeslissing moet effectief niet verdwijnen. Stellen dat advocaten ondernemers zijn wordt allang niet meer betwist, maar daar gaat het eigenlijk niet om, al willen sommigen dat door vervelende herhalingen doen geloven. Samen met Isabel Vandevelde heb ik aan een actueel overzicht gewerkt van de basisbeginselen in dat verband; de wet, het WER, deontologie, tucht, relevante recente rechtspraak komen aan de orde, naast enkele modellen voor de praktijk; in het licht van een komend debat werpen we ook een blik vooruit, waarbij de partijbeslissing kan blijven bestaan , de billijke gematigdheid wordt herschreven als'redelijkheid', en de bevoegdheid tot het verminderen door de raad wordt behouden. Met enkele concrete voorstellen voor een deontologische verankering van de informatieplicht willen we vooral meer transparantie voor advocaten, cliënten en derdebetalers, door een noodzakelijke voorafgaande informatie over kosten en erelonen. Die moet alle nodige objectieve criteria omvatten, die de cliënt toelaten de uiteindelijke ereloonstaat te controleren. De raad - en desgevallend de rechtbank - kan dan ook beter de redelijkheid ervan inschatten. De transparantie en de voorspelbaarheid van kosten en erelonen van advocaten optimaliseren is tenslotte de bedoeling. Dat is vooral nodig in bepaalde rechtsdomeinen, zoals herhaalde studies en jaarverslagen duidelijk maken.
(Die Keure brengt dit begin februari 2023 uit)

Geplaatst op do, 29/12/2022 - 16:28

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.