"WAAROM SPREEKT MEN VAN EEN RAADSHEER EN NIET VAN EEN RECHTER IN EEN HOF EN DRAAGT DE EERSTE VOORZITTER ZO'N GEKKE TOGA?"

Historisch gezien was de eerste vorm van hoger beroep een beroep bij de koning (appel au roi). De koning liet zich bijstaan door een raad (zie bijvoorbeeld de Grote Raad van Mechelen) of parlement van juristen om die hogere beroepen te beoordelen. Die leden van die raden of parlementen waren raadsheren (conseillers). Een alleenzetelend raadsheer zoals wij ze vandaag kennen, is een contradictio in terminis.

De toga van die raadsheren is rood omdat zij het bloedrecht uitoefenden, het recht op leven en dood (de hoofdstraffen konden uitspreken).Gaandeweg ging de koning liever jagen en oorlog voeren dan recht spreken. Om zijn aanwezigheid te symboliseren in de raden en parlementen, schonk hij aan de eerste voorzitter bij de installatie van elk nieuw parlement of raad één van zijn koningsmantels.

De koningsmantel is een teken van het koninklijk gezag. Daarom draagt de eerste voorzitter van een hof tot op de dag van vandaag een toga die een koningsmantel symboliseert en legt zij of hij de eed als eerste voorzitter rechtstreeks in de handen van de koning af.

Pierre Thiriar
Raadsheer hof van beroep Antwerpen