Tweede versie van OVB-reglement insolventie, tweede kans voor de failliete advocaat
Het Hof van Cassatie vernietigde op 18 september 2020 het OVB-reglement dat automatische weglating van de failliete advocaat van het tableau voorzag. De algemene vergadering van de OVB stemde op 10 februari 2021 een nieuw reglement. Twee innovaties zijn van toepassing sinds 17 februari 2021: 1) een advocaat geconfronteerd met financiële problemen die de continuïteit van zijn onderneming in het gedrang kunnen brengen, moet dit melden aan de stafhouder; 2) een failliete advocaat moet aan de stafhouder laten weten of hij zijn activiteit wil hervatten, doet hij dat niet binnen de twee maanden, dan kan de raad van de Orde de advocaat van het tableau weglaten. Daarvoor moet een procedure zoals in tucht gevolgd worden. Van automatisme is geen sprake meer.
Bijdrage van Rik Crivits, stafhouder van de balie West-Vlaanderen
Het hof van beroep te Gent weigerde in een arrest van 30 januari 2020 al het insolventiereglement van 28 maart 2018 toe te passen. We bespraken dit arrest in Henri op 5 februari 2020. In zijn arrest van 18 september 2020 sloot het Hof van Cassatie hierop aan en vernietigde het reglement. Het Hof oordeelde dat het reglement niet spoorde met de krachtlijnen en oogmerken van de insolventiewetgeving. Het faillissement van een advocaat kan enkel leiden tot stopzetting van de op datum van de faillietverklaring uitgeoefende activiteit. Dit faillissement kan echter niet leiden tot het verlies van rechtswege van het recht op toegang tot de bewuste beroepsactiviteit en het verhinderen of bemoeilijken, van een nieuwe, zelfs identieke activiteit.
Het arrest bevat een tweede belangrijke beslissing die de advocatuur aanbelangt. De voorziening in Cassatie hield ook voor dat de OVB geen reglementaire bevoegdheid had om een grond tot weglating van het tableau te voorzien. De gronden tot weglating zouden limitatief bepaald zijn in de Wet, inzonderheid in artikel 437 Ger. W. De OVB heeft die bevoegdheid wel, beslist Cassatie. Het kan zelfs gaan om ambtshalve weglating, maar dan volgens de rechtspleging zoals in tuchtzaken, wanneer dat vereist is voor de eer, de rechten en de gemeenschappelijke beroepsbelangen van de advocaten, voor de loyauteit in het beroep of voor de behartiging van de belangen van de advocaat en de rechtszoekende.
De algemene vergadering is zeer omzichtig te werk gegaan met de nodige aanpassing van het insolventiereglement.
Het is moeilijk te ontkennen dat ernstige financiële moeilijkheden een gevaar zijn bij de uitoefening van ons beroep. Advocaten gaan om met derdengelden en beheren als curator, bewindvoerder of schuldbemiddelaar dikwijls gelden die hen niet toebehoren. Het aanhoudend niet voldoen van schulden, niet alleen de baliebijdrage of schulden aan een gerechtsdeurwaarder, maar ook schulden aan personeelsleden, aan RSZ of fiscus, zijn ook nu nog dikwijls deontologische inbreuken, die aanleiding geven tot tuchtvervolging. Hierover is de tuchtrechtspraak duidelijk, zoals blijkt uit het recente overzicht hiervan. Een uitspraak van de Tuchtraad te Brussel van 15 januari 2019 stelt het principieel: Een advocaat die gedurende lange tijd gebukt gaat onder schulden die hij niet vermag af te betalen is economisch gezien minder onafhankelijk en voert een praktijk met een bestendig risico.
Het gaat er niet zozeer om dat een advocaat geen schulden mag hebben, maar als hij daardoor in moeilijk financieel vaarwater komt, moet hij proberen er aan te verhelpen en mag hij niet passief toezien.
Concreet legt het nieuwe artikel 160bis van de Codex deontologie de advocaat daarom op om bij ernstige financiële moeilijkheden – die bijvoorbeeld aanleiding hebben gegeven tot een maatregel of procedure omschreven in boek XX WER of die de continuïteit bedreigen – de stafhouder te verwittigen. De stafhouder kan in dat geval op meerdere manieren tussenkomen: hij kan bewarende maatregelen nemen, zoals voorzien daar artikel 473 Ger. W. Een confrater aanstellen om bijstand te verlenen bij het beheer van het kantoor of van de derdenrekening zijn mogelijkheden. De stafhouder kan de confrater in financiële moeilijkheden ook wijzen op de mogelijkheden om steun te bekomen. Wie in het rats zit, ziet dikwijls de uitwegen niet. Ook een faillissement kan, in zekere zin, een uitweg zijn, al was het omwille van de mogelijkheden tot kwijtschelding en van fresh start.
Het nieuwe artikel 160ter vraagt dan weer dat de failliete advocaat zijn intenties laat kennen: wil hij of zij een fresh start als advocaat of wil zij of hij iets anders. Ook voor de failliete advocaat is dat belangrijk. Wie opnieuw wil starten zal alle verplichtingen als advocaat moeten nakomen: een nieuwe derdenrekening openen, er over rapporteren, de permanente vorming volgen en de baliebijdrage betalen. Als de gefailleerde zijn plannen niet meldt binnen de twee maanden na het faillissement kan de stafhouder de betrokken advocaat oproepen zoals in tucht voor de raad van de Orde. Deze kan beslissen de onbesliste advocaat weg te laten, maar moet die beslissing motiveren.
De wijzigingen zijn niet spectaculair, maar ze liggen in de lijn van onze deontologie en de voordien bestaande regels. We willen werken aan een goed imago van de advocatuur en daarom de rechtszoekenden beschermen, maar tezelfdertijd onze confraters of gewezen confraters niet als een baksteen laten vallen.
Verdere uitleg over het reglement door bestuurder Jan Meerts, kunt u lezen, horen en zien op het privaat luik.
Reactie toevoegen