Verslag AV OVB 21 december 2022
De minimumvergoeding voor stagiairs werd bepaald. Het voorstel tot verhoging van de vergoeding voor eerstejaarsstagiairs werd niet aangenomen, wel werd er geïndexeerd. Vanaf 1 september 2023 betekent dit een indexatie van 24.000 euro naar 26.580 euro.
Er volgde uitgebreid debat over deze punten in de nota modernisering van de advocatuur:
- Het bediendenstatuut voor advocaten werd meerderheid tegen minderheid goedgekeurd.
- Het verplicht bediendenstatuut voor stagiairs werd op een aantal onthoudingen na afgekeurd.
- De beroepsopleiding vooraf aan de stage was eerder al door de algemene vergadering goedgekeurd, akkoord dat werd bevestigd. De stageduur wordt evenredig herleid. Positief is alvast te kunnen melden dat UGent zich principieel bereid verklaart de verantwoordelijkheid op te nemen voor de organisatie hiervan. Er wordt verder gepolst bij de andere universiteiten.
- Het voorstel van de minister om de mogelijkheid tot multidisciplinair samenwerken met andere beroepen bij wet te regelen in plaats van bij reglement werd afgekeurd.
Een aantal andere punten werd besproken maar uitgesteld:
- De vraag naar het toelaten van advocatenvennootschappen op het tableau werd uitgesteld in afwachting van een uitgewerkt standpunt van Brussel Nederlands. Zij vrezen immers dat dit voorstel belangrijke communautaire gevolgen kan hebben, met een dreigende uitstroom van vennootschappen richting de Franstalige orde.
- De hervorming van de tuchtprocedure werd uitgesteld in afwachting van een eindtekst van de OVB in samenwerking met de OBFG.
Op voorstel van Balie West-Vlaanderen stemde de AV volgende wijziging aangaande de procedures “zoals in tucht”:
- De oproeping van de betrokken advocaat gebeurt voortaan via aangetekende brief met ontvangstbewijs;
- De beslissing wordt ook zo meegedeeld aan de betrokkene, met opgave van de rechtsmiddelen;
- Bij verstek kan het verzet ongedaan worden verklaard indien men opnieuw niet verschijnt, of geen melding maakt van overmacht of wettige reden van verschoning terwijl er kennis was van de oproeping.
Op het einde van de vergadering mijmerde de voorzitter of een opener communicatie omtrent tuchtuitspraken gewenst is, niet alleen onder advocaten maar ook tegenover het publiek. Mits inbouwen van de nodige privacy-garanties was de vergadering een grotere transparantie genegen. Een concreet voorstel van het bestuur wordt nu afgewacht.
Tenslotte drong de vergadering aan op duidelijkheid omtrent de KMO-portefeuille voor advocatenopleidingen. De OVB zou hieromtrent alvast communiceren onder de advocaten. Er wordt verder aangedrongen bij de minister op een andere interpretatie, aangezien deze in huidige stand betekent dat advocaten inderdaad niet langer een beroep hierop kunnen doen.
Alain Vanryckeghem
Reactie toevoegen