Vooral voor curatoren: enkele aanpassingen aan de insolventiewet door de Wet van 7 juni 2023 in een notendop

De Wet van 7 juni 2023 ‘tot omzetting van Richtlijn 2019/1023’ past de insolventiewet in belangrijke mate aan. Het regent studiedagen er komt een studiedag georganiseerd door de commissie curatoren van de balie West-Vlaanderen op 4 december 2023 –  en een globaal overzicht van de voornaamste wetswijzigingen is onder meer te lezen in de Juristenkrant van 13 september 2023. Er zijn belangrijke wijzigingen wat betreft de rol van KOIM, voor de gerechtelijke reorganisaties, maar ook op het vlak van het faillissement.

In deze bijdrage willen we, puur praktisch, vooral de aandacht vestigen op nieuwe bepalingen die van onmiddellijk belang kunnen zijn voor de werkwijze van curatoren. We streven geen volledigheid na.

 

Toepassing in de tijd

Essentieel is dat de nieuwe bepalingen alleen van toepassing zijn op insolventieprocedures geopend vanaf 1 september 2023.

Dit wil zeggen dat er nu (grosso modo) drie regimes tezelfdertijd bestaan: voor oude faillissementen geldt de Faillissementswet van 1997, voor faillissementen geopend vanaf 1 mei 2018 tot en met 31 augustus 2023 Boek XX WER in de versie van 2017-2018 en voor nieuwe faillissementen vanaf 1 september 2023 het vernieuwde Boek XX.
 

Terminologie

De definities van belang voor Boek XX WER staan nu in Boek I.23. Opvallend is dat er nu sprake is van ‘vereffeningsdeskundigen’ (= vooral curatoren), ‘herstructureringsdeskundigen (= vooral gerechtsmandatarissen in gerechtelijke reorganisaties). De vereffeningsdeskundigen en de herstructureringsdeskundigen vormen, met de bewindvoerders, de globale categorie ‘gerechtsmandatarissen’. ‘Insolventiefunctionarissen’ zijn er niet meer.
 

Grote wijzigingen

Er zijn twee grote wijzigingen, namelijk vóór het begin en aan het einde van het faillissement.  Het ‘beoogd faillissement’ wordt ingevoerd en de ‘kwijtschelding’ wordt aangepast.

In Titel V/III (artikelen XX.97/1 – 97/6 WER) wordt de besloten voorbereiding van het faillissement geregeld. De pre-pack, wil een ‘beoogd curator’ onder toezicht van een ‘beoogd rechter-commissaris’ toelaten in stilte de overdracht van activiteiten voor te bereiden. De procedure kan maximaal 60 dagen (30 dagen bij de aanvang, met een mogelijke verlenging van nog eens 30 dagen) duren.

Artikel XX 173 WER  regelt de kwijtschelding volledig anders

  • De vraag omtrent de kwijtschelding van de gefailleerde natuurlijke persoon zal automatisch behandeld worden bij de afsluiting van het faillissement.  De gefailleerde moet dus geen verzoek om kwijtschelding meer indienen.
     
  • De regel is dat de gefailleerde natuurlijke persoon de kwijtschelding bekomt en bevrijd wordt van de restschulden (onverminderd de zakelijke zekerheden).
     
  • De bepaling omtrent de mogelijkheid om vervroegd kwijtschelding te vragen en te bekomen komt niet meer voor in de nieuwe wet.
     
  • Elke belanghebbende, ook de curator  en het OM, kan (vanaf de bekendmaking van het vonnis van faillietverklaring)  bij verzoekschrift vorderen dat kwijtschelding geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd. Hiertoe moet bewezen worden dat de gefailleerde kennelijk grove fouten maakte die tot het  faillissement hebben bijgedragen of (en dat is nieuw) onjuiste inlichtingen  heeft verstrekt aan curator of rechter-commissaris naar aanleiding van de aangifte of naderhand.
     
  • Een gedeeltelijke weigering van de kwijtschelding wordt altijd evenredig verdeeld over alle schuldeisers ongeacht wettige redenen van voorrang.
     
  • Het recht te vorderen dat kwijtschelding geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd vervalt na drie jaar vanaf datum dat recht om opname te vorderen bedoeld in art XX 165, derde lid WER verstreken is  (= 1 jaar na vonnis faillissement).
     
  • Dezelfde vordering om kwijtschelding geheel of gedeeltelijk te weigeren kan ook bij wijze van derdenverzet bij verzoekschrift uiterlijk drie maanden na bekendmaking van het vonnis van  sluiting van het faillissement en voor zover deze termijn van drie jaar niet is verstreken. Dit laatste zou dus betekenen dat er geen derdenverzet meer mogelijk zou zijn tegen vonnis kwijtschelding als het faillissement langer duurt dan vier jaar.
     
  • Ook de regeling van de verslagen die de curator in dit verband moet opmaken is gewijzigd.

Art. XX 135 WER voorziet dat de curator bij zijn verzoekschrift tot sluiting wegens ontoereikendheid van actief een verslag neerlegt  over de vraag of de gefailleerde natuurlijke persoon kennelijk grove fouten heeft begaan die hebben bijgedragen tot het faillissement, of wetens naar aanleiding van de aangifte van het faillissement of naderhand op de vragen van de rechter-commissaris of van de curator onjuiste inlichtingen heeft verstrekt.
Dit verslag moest onder de vorige versie van de wet neergelegd worden door de curator binnen de maand nadat de curator van de griffier  kennis heeft gekregen van het verzoek van de gefailleerde om kwijtschelding te bekomen, 
De curator kan daarnaast ook in zijn verzoek tot sluiting een verzoek overeenkomstig art XX 173 § 3 invoegen (dat de kwijtschelding slechts gedeeltelijk wordt toegekend of volledig wordt geweigerd) en/of vorderen dat  de rechtbank uitspraak zou doen over de (beroeps)verboden bedoeld in art XX 229 §§ 1,2 en 4.

Art. XX 171 WER voorziet dat de curator bij zijn verzoekschrift tot sluiting wegens vereffening een verslag neerlegt  over de vraag of de gefailleerde natuurlijke persoon kennelijk grove fouten heeft begaan die hebben bijgedragen tot het faillissement, of wetens naar aanleiding van de aangifte van het faillissement of naderhand op de vragen van de rechter-commissaris of van de curator onjuiste inlichtingen heeft verstrekt.
Dit verslag moest onder de vorige versie van de wet neergelegd worden binnen de maand nadat de curator van de griffier  kennis heeft gekregen van het verzoek van de gefailleerde om kwijtschelding te bekomen. 

De curator kan daarnaast ook in zijn verzoek tot sluiting een verzoek overeenkomstig art XX 173 § 3 (dat de kwijtschelding slechts gedeeltelijk wordt toegekend of volledig wordt geweigerd) invoegen of vorderen dat de rechtbank uitspraak zou doen over de (beroeps)verbod bedoelden in art XX 229 §§ 1,2 en 4.

Opmerking: dit wordt een aandachtspunt want het verzoek van de curator aan de rechtbank om over te gaan tot sluiting gebeurt doorgaans quasi automatisch op de afrekeningsvergadering zonder dat de curator van op zijn kantoor nog een verzoek opmaakt en neerlegt.  De curator zal hier aandacht moeten voor hebben.

 

Andere wijzigingen met praktische impact
Rechtsmiddelen

Artikel XX 108 WER handelt over de rechtsmiddelen tegen het vonnis van faillietverklaring of het vonnis waarbij tijdstip van staken van betaling wordt vastgesteld.

De nieuwe wet verduidelijkt dat de schuldenaar die aangifte doet van zijn staking van betaling geen partij is in het vonnis dat over de aangifte oordeelt en dat het rechtsmiddel voor de schuldenaar dan ook het derdenverzet is. Derdenverzet wordt ingesteld binnen de vijftien dagen na bekendmaking van het vonnis in het Belgisch Staatsblad.
 

Schorsing beslagen

Artikel XX 120 § 1, 2e lid WER  regelt het verzoek tot schorsing van een voorgenomen verkoop van in beslag genomen roerende goederen. Dit verzoek moet thans worden gericht aan de rechtbank en niet langer aan de rechter-commissaris.

Artikel XX 120 § 1, 5e lid WER  regelt het verzoek tot schorsing van een voorgenomen verkoop van in beslag genomen onroerende goederen. Dit verzoek moet thans worden gericht aan de rechtbank en niet langer aan de rechter-commissaris.

Opmerking : in art. XX 120 § 1, 4 WER werd niet voorzien in de vervanging van het woord ‘rechter-commissaris’ door ‘rechtbank’, maar gelet op de aanpassing in art XX 120 § 1 5 lijkt het dat dit ook in art. XX 120 § 1 4 WER gebeurt.
 

Medecurator faillissement vrij beroeper

Art. XX 123 WER voorziet dat de rechtbank een medecurator moet aanstellen als de gefailleerde een beoefenaar van een vrij beroep is. De nieuwe wet omschrijft thans duidelijker de taak van deze medecurator . Hij of zij wordt toegevoegd “om bijstand aan de curator te verlenen in verband met de beroepstechnische en deontologische aspecten van het beroep en de vrijwaring van de vertrouwelijke gegevens verbonden met dit vrij beroep
 

Curator verrichtte prestaties voor gefailleerde of voor een schuldeiser

Art. XX 126 schrijft voor dat de curator elke schijn van partijdigheid moet melden. Zijn verklaringen worden opgenomen in het faillissementsdossier, maar, aldus de nieuwe wet,  kunnen alleen geraadpleegd worden door de voorzitter of de procureur.
 

Corresponderen met de gefailleerde

Art. XX 146 WER Dit artikel bepaalt dat de gefailleerde of de bestuurders gehouden zijn gevolg te geven aan alle oproepingen van de rechter-commissaris of de curator en op het ogenblik van het faillissement dan wel na het faillissement alle inlichtingen moeten verschaffen (zie: de kwijtschelding).

Hieraan wordt nu toegevoegd dat de gefailleerde zijn elektronisch adres moet ingeven in het register en dat hij op dat adres alle kennisgevingen en berichten kan ontvangen.

Dit heeft tot gevolg dat de curator via het elektronisch adres geldig kan corresponderen met gefailleerde, die geacht wordt op dat adres bereikbaar te zijn, tenzij hij een wijziging heeft meegedeeld.
 

Oproeping gefailleerde bij verificatie

Art. XX 158 WER Dit artikel gaat over de verificatie van de schuldvorderingen door de curator in tegenwoordigheid van of althans na behoorlijke oproeping van de gefailleerde.

Onder de vorige versie van boek XX werd de gefailleerde door de curator opgeroepen via aangetekende brief of in dezelfde akte waarbij het vonnis werd betekend. In de nieuwe wet is voorzien dat de in het register ingeschreven gefailleerde opgeroepen wordt via het register.
 

Gegevens schuldeisers bij betwisting

Art. XX 161, 3e lid WER Dit artikel heeft het over de neerlegging van het eerste en tweede proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen en voorzag dat tussen het eerste en het tweede proces-verbaal de curator de betwistingen kan voorleggen aan de rechtbank, hiertoe een verzoek richt aan de rechter-commissaris die een datum bepaalt waarop de zaak zal behandeld worden voor de rechtbank, de curator de schuldeiser oproept, dat de beslissing van de rechtbank in het register wordt neergelegd en vermeld wordt in het derde proces-verbaal.

De nieuwe bepaling luidt dat de gegevens vermeld in tweede proces-verbaal zoals opgegeven in de aangifte van schuldvordering worden geacht correct te zijn behoudens wijziging op initiatief van de schuldeiser en aanvaard door de curator.
 

Horen gefailleerde over tegeldemaking actief facultatief

Art. XX 166 § 1, 2e lid WER  Dit artikel gaat over het horen van de gefailleerde door de rechter-commissaris nopens de best mogelijke tegeldemaking van de activa.

Waar de vorige versie van de wet voorziet dat de gefailleerde moet worden opgeroepen om gehoord te worden nopens de best mogelijke tegeldemaking van het actief, wordt dit onder de nieuwe wet facultatief.
De curator moet in zijn oproeping conform art XX 158 WER een mededeling opnemen aan de gefailleerde dat hij kan gehoord worden door de rechter-commissaris in aanwezigheid van de curator mits hij daartoe een verzoek neerlegt in het register uiterlijk acht dagen na de bedoelde mededeling.  In voorkomend geval wordt de gefailleerde dan gehoord ten laatste op datum van sluiting van het eerste proces-verbaal.

Verzoekt de gefailleerde niet expliciet om gehoord te worden dan gebeurt dit niet.
 

Oproeping voor afrekeningsvergadering

Art. XX 170 WER  dit artikel gaat over de oproeping naar afrekeningsvergadering

De nieuwe houdt volgende bepalingen in:

  • De curator legt een verzoek neer in RegSol gericht aan de rechter-commissaris tot vaststelling van de vergadering van de schudeisers. De schuldeisers en de gefailleerde worden opgeroepen door de curator na inzage en goedkeuring van de rekeningen op beschikking van de rechter-commissaris. Datum en uur worden vastgelegd in overleg met rechter-commissaris en griffie.
     
  • De vereenvoudigde afrekening moet enkel nog gevoegd worden bij de oproeping van de schuldeisers die niet via het register kunnen bereikt worden.

Opmerking: Het lijkt erop dat dit impliceert dat  de oproep van de schuldeisers gebeurt via RegSol en niet langer via aangetekende brief . Dit was waarschijnlijk de bedoeling, maar staat met niet zoveel woorden in de nieuwe tekst.
 

Machtiging verkoop van onroerende goederen in mede-eigendom

Art. XX 193 § 2 WER betreft de machtiging tot verkoop van onroerende goederen die in mede-eigendom toebehoren aan de gefailleerde en andere personen.

De wet voorzag dat het verzoek tot machtiging verkoop van onverdeelde goederen moest gericht worden aan de rechter-commissaris en dat de zitting gebeurde voor de rechter-commissaris. Dit verzoek moet thans onder de nieuwe wet worden gericht aan de rechtbank en niet langer aan de rechter-commissaris.

 

Voor de commissie curatoren

Brigitte Vander Meulen – Rik Crivits
 

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.