What's in a number?
Cijfers zijn noch mannelijk noch vrouwelijk, ze zeggen alles en niets?
Naar aanleiding van de internationale vrouwendag worden jaarlijks op 8 maart de culturele, politieke en sociaaleconomische verworvenheden van vrouwen gevierd, waarbij ook thema’s zoals gendergelijkheid in de kijker worden gezet. Dit jaar werden we in de pers om de oren geslagen met ronkende titels over glazen plafonds, “CEO’s die vaker John heten dan er vrouwen zijn die CEO zijn” en de roep voor het invoeren van quota op allerhande niveaus die de gelijkheid man/vrouw moeten stimuleren.
Recent schetste een jonge (vrouwelijke) confrater van onze West-Vlaamse balie op haar sociale media een fictief toekomstbeeld waarin in het jaar 2030 de balie volledig “overheerst” zou worden door vrouwen en stelde zij de hypothetische vraag welk effect dit zou hebben op het zelfbeeld van de dan geminoriseerde mannelijke confraters? In een recente “Bart's Branie” had stafhouder Staelens het onder meer over barometers en de zoektocht naar het broze evenwicht tussen de roep tot opgelegde quota en de natuurlijke kwaliteiten bij de vraag naar de samenstelling van de instellingen van de Orde.
In Trends verscheen op 4 maart 2021 een interview met confrater Marieke Wyckaert over de vrouw in de advocatuur onder de titel “Assertief gedrag maakt u nog geen bitch”, waarin geduid werd dat vrouwen in de advocatuur vaak blijven steken in de subtop van hun kantoor. Uit de studie blijkt dat slechts 0 tot 25% van de “volwaardige vennoten”(sic) bij grote advocatenkantoren vrouw is.
Zonder het debat over dit alles hier opnieuw te voeren heeft uw balie “de cijfers” van West-Vlaanderen erop nageplozen en dit geeft volgend resultaat:
Leren deze cijfers op zich ons nu iets over de verhouding man/vrouw als summa divisio van de advocatuur?
Opmerkelijkste vaststellingen zijn in elk geval dat bij de toegangspoort van onze balie vrouwen aan de macht zijn. In de categorie van de net afgestudeerden zijn 60 advocaten vrouw tegenover 31 man. Dit manifest onevenwicht wordt ietwat afgezwakt in de categorie van 26 tot 30 (127 vrouw maar toch al 80 man) om in de categorie 30+ reeds volledig tot evenwicht te komen (163 vrouw – 162 man). Eenmaal daarboven neemt de man het over in een steeds verder uiteenlopende verhouding. In de leeftijdscategorie boven de 70 (71 tot 75) is er nog één vrouwelijk lid van onze balie tegenover 29 mannelijke confraters. Daarboven (76 of meer) wordt advocatuur een eenzame mannelijke aangelegenheid. Bij de mannen namen we deze maand afscheid van een monument, nl. mr. Walter Vanbeylen, die op 95-jarige leeftijd zijn verzoek tot weglating heeft ingediend. Dit brengt het evenwicht op 39/1 in de leeftijdscategorie boven de 70, waarin de vrouw volgens alle wetenschappelijke studies nochtans veel hogere overlevingskansen heeft.
Het is een feit dat deze opmerkelijke cijfermatige evolutie op zich niet kan worden ontkend.
Cijfers zeggen altijd iets maar nooit alles...
De vraag rijst of wij op basis van deze cijfers tot een inhoudelijke conclusie kunnen komen? Kan er een link gelegd worden met de grote conclusies van sommige studies omtrent lange werkdagen; rolmodellen; familiale verplichtingen of fundamentele verschillen in het wezen van de man/vrouw? Zijn man en vrouw wezenlijk verschillend?
In de antropologische filosofie, doorgaans beoefend door mannen, moeten we het antwoord niet zoeken. Arthur Schopenhauer, een van grondleggers van de levensfilosofie en van de meesters van het wantrouwen analyseerde de situatie zeer grondig en kwam tot de kernachtige conclusie:… ‘Er is geen vrouw die deugt!’. Confraters! Hoe fout kon een conclusie, dan nog getoetst aan hedendaagse normen, zijn? Maar zijn we geëvolueerd?
Wij hebben ons bij onze enige “overlevende” vrouwelijke ‘+70 confrater’, mr. Marijke Vandelanotte, bevraagd naar de meest markante anekdote uit haar beginjaren aan de balie. Confrater Vandelanotte herinnerde zich dat zij bij haar eerste bezoek aan de rechtbank door voormalig deken Achille De Gryse werd aangesproken op het feit dat zij als vrouwelijke confrater een (lange) broek droeg, wat door de deken als “non decet!” werd gekapitteld. Een minder subtiele mannelijke confrater maakte de opmerking dat zij moest beseffen dat zij de plaats van een man innam aan de - toenmalige - Kortrijkse balie... Deze anekdote doet onwillekeurig terugdenken aan het verhaal van Supreme Judge Ruth Bader Ginsburg, die dezelfde - mannelijke - overweging te horen kreeg bij haar aanvaarding als studente aan de Harvard Law School.
Op zich zijn de hoger geschetste tabellen in elk geval geen cijfermatig bewijs van het feit dat de oude mannelijke oerinstincten nog steeds de balie overheersen. Voorstanders van quota zullen erop wijzen dat de cijfermatige evolutie precies aantoont dat alles nog steeds bij het oude is en dat, wanneer het “om de knikkers te doen is”, de mannen op tijd de macht grijpen. Anderzijds kunnen we de cijfers precies omgekeerd lezen en zo interpreteren alsof er reeds een 20-tal jaar een gestage (r)evolutie aan de gang is en de vrouwen geleidelijk de overhand nemen. Zijn de cijfers de bevestiging dat de vrouwelijke confraters het na verloop van een aantal jaren nog steeds voor bekeken houden en -al dan niet noodgedwongen- andere uitdagingen zien in het leven of zijn zij precies een bevestiging dat het evenwicht dat vroeger zelfs bij de toegang tot het beroep niet bestond nu reeds is doorgesijpeld tot de 40-jarigen? Het overwicht bij de ouderen wordt dan mogelijks verklaard omdat er in de jaren 50 tot 70 veel minder vrouwen aan het beroep begonnen.
Conclusie is dat er nood is aan verder onderzoek naar de evolutie van de verhoudingen in de toekomst, wat ons diepste voornemen is.
Vervolgens nog dit: de vraag werd ook gesteld naar de aanwezigheid van vrouwelijke confraters in de bestuursorganen van onze balie. Louter bij wijze van aanzet tot het hoger gesuggereerde verder onderzoek hebben wij voor het gerechtelijk jaar 2020 -2021 het geslacht der engelen nagegaan in onze eigen bestuursorganen (stafhouder, vicestafhouder en leden van de raad). Een en ander geeft het volgend resultaat:
Wat leert dit ons nu?
Over de volledige leeftijdscategorie van 25 tot 50 blijkt er hier een volledige gelijkheid man/vrouw. Slechts boven de 50 is er een “overheersing” van de man (toch in aantal!) doch ook hier is het onduidelijk of dit nog een voortvloeisel is van de machtsverdeling zoals deze destijds ‘in de bijbel was voorgeschreven’ dan wel de uitloper van een evolutie die zich gestaag doorzet.
De cijfers zijn wat ze zijn. Ze bewijzen niets en toch veel. Een momentopname van de samenstelling van onze balie per leeftijdscategorie of van de samenstelling van de raad van de orde laat niet toe te besluiten of er een impliciet glazen plafond of een gender gebonden predestinatie bestaat, dan wel of er een meer dan sluipende evolutie aan de gang is waarbij de vrouwen geleidelijk de touwtjes aan de balie in handen nemen.
De oproep van stafhouder Staelens om gedreven vrouwelijke confraters te stimuleren wars van alle quota, verdient aanbeveling. Anderzijds is er ook geen enkele reden om hetzelfde niet te doen bij even gemotiveerde mannelijke advocaten. De jonge leden binnen onze raad zijn gedreven en zijn verkozen op eigen merites, niet omwille van quota’s of indelingen. De verdere cijfermatige opvolging jaar na jaar moet niettemin een aandachtspunt blijven van onze balie en zal mogelijks in de toekomst wel toelaten genuanceerde conclusies te nemen, dit zonder vast te hangen aan dogma’s in deze of gene richting.
De moderne tendensen omtrent genderkwalificaties sluiten overigens niet uit dat de hoofdindelingen van het onderzoek (m/v) worden uitgebreid of zelfs afgeschaft. In het oerconservatief geachte Verenigd Koninkrijk maakt barrister Oscar Davies alvast een beetje geschiedenis door zich als eerste als Mx. Oscar Davies genderneutraal te laten vermelden op de chambers’ board (The Times 18 maart 2021).
Rik Devloo
(uw) secretaris
Reactie toevoegen