Wissel aan de top (2) | Albéric Van Eeckhout nieuwe aanvoerder met 68 jaar tableau 'and counting'

Sinds de weglating van Mr. Walter Vanbeylen van het tableau in mei 2021, is er een nieuwe ‘eerste’ advocaat van Balie West-Vlaanderen, en wel Mr. Albéric “Briek” Van Eeckhout uit Roeselare. Tijd voor een interview “wissel aan de top, deel 2!”.


Briek, wanneer ben jij juist begonnen aan de balie?

Ik ben begonnen op 31 december 1953 als stagiair. Dat was in december omdat ik op de dag dat de eed moest afgelegd worden nog in legerdienst was, op het Klein Kasteeltje. De eed moest normaal afgelegd worden op 15 september, dat was de dag dat het gerechtelijk jaar begon. Het gerechtelijk verlof liep toen nog van 15 juli tot 15 september. Dus ik kon mijn eed niet afleggen met iedereen, dus ik heb dat dan later gedaan. En dan werd ik opgenomen bij de balie van Ieper. Want ik was van Beveren bij Roeselare, ik woonde daar nog bij mijn ouders, en dat viel onder kanton Hooglede, dus dat was Ieper. In 1956 ben ik naar Roeselare komen wonen en werd ik ingeschreven aan de balie in Kortrijk.


Wie was je patron in Ieper?

René Delobel, vader van de gekende Delobel.


Waren er toen al veel advocaten?

In 1956 waren er zo’n 56 advocaten in Kortrijk, en enkele stagiairs. Da’s niets vergeleken met nu. Nochtans, als we ons bezoek deden aan de leden van de raad van de Orde schreemden ze moord en brand dat er zoveel advocaten waren. Zes, zeven stagiairs erbij, dat zou niet kunnen; ze zagen de koek niet graag verdeeld, zij die er zaten wilden het monopolie behouden.
Er waren toen zo’n zestien advocaten in Roeselare. De boom is er gekomen met de universiteit in Kortrijk, in de jaren zeventig, toen is er een explosie gekomen.
Er waren drie advocaten in Menen. En we hadden toen Moeskroen ook nog (vóór de vaststelling van de taalgrens in 1963 behoorde Moeskroen  tot de provincie West-Vlaanderen, sindsdien tot de provincie Henegouwen, nvdr). In Moeskroen waren er vier advocaten. Maar één daarvan kon Nederlands, de andere waren het Nederlands onkundig. We hebben toen zelfs een stafhouder gehad in Kortrijk die geen Nederlands kon, stafhouder Kasiers uit Moeskroen.


Hoe heb je je eigen carrière uitgebouwd?

Ik had enkele verzekeringsmaatschappijen, en deed veel aansprakelijkheidsrecht. Familierecht was niet mijn job. Ik had daar geen geduld voor. Zulke dossiers schoof ik aan de kant. Wel een beetje vereffening-verdeling. Maar dat ging maar dag per dag hoor, dat heeft lang geduurd om dat uit te bouwen.
Als stagiair kreeg je niet betaald, nul komma nul. Ik heb een boutade: “onze stage was gratis, we moesten de patroon niet vergoeden voor de bijstand die hij ons niet verleende”! Die stage was een lachertje. Bij sommige patroons moest je zelfs rendez-vous vragen om ontvangen te worden.
Dus stage werd niet betaald. En pro deo’s ook niet. Af en toe kon de voorzitter toch iemand verplichten om 500 BEF of 1000 BEF te geven; en zo had je soms een klein beetje inkomen.


Hoe heb je dan overleefd die eerste jaren?

Zeer sober. Sober leven. Ik had geen auto. Met de bus naar Ieper met de trein naar Kortrijk. Het was van moeten.
In Roeselare ben ik dan stillekesaan een beetje naam beginnen maken. Ik hield mij wat bezig met voetbal en zo werd ik een beetje bekend.


Heb je zelf ook gevoetbald?

Ik heb zelf in mijn jonge tijd ook wel wat gevoetbald. Maar niet veel want ik was intern in het college (Klein Seminarie) in Roeselare. Aangezien ik in Beveren woonde moest ik op internaat. Ik voetbalde dus wel wat in het college. Je mocht toen maar zes keer in een jaar naar huis, zoals met Allerheiligen of met Kerstmis.
Ik heb uiteindelijk mijn college in Roeselare niet uitgedaan. Ik kreeg geen consilium abeundi maar het scheelde niet veel (lacht). Ik ben zelf op tijd weggegaan, en ik ben dan naar het college gegaan in Mons, in het Frans. En dan heb ik mijn kandidaturen ook in het Frans gedaan in Leuven. Ik ben pertangs geen franskilion he, pas op! Mijn doctoraat (later licentie en nog later master genoemd, nvdr) heb ik dan wel terug in het Nederlands gedaan, want dat was nodig voor het diploma.


Werd er vroeger ook in het Frans gepleit?

Ja, dat gebeurde, in Ieper en in Kortrijk. Ik herinner mij mr. Komien, mr. Neuton, mr. Vandermeersch, mr. Roose. In Kortrijk waren de rechtbanken ook tweetalig. Er werden Franse vonnissen uitgesproken voor Moeskroen. Met de hervorming van Van Reepinghen in de jaren zeventig was dat dan gedaan.


Dus en in Roeselare ben je dan naam beginnen maken?

Wel ja ik ben dan in Roeselare komen wonen, en ik kreeg dan wat verzekeringszaken. Vroeger werd alles vervolgd, de minste overtreding. Dan kwam de rechtsbijstandverzekering. En zo deed ik heel veel verkeerszaken. Ik ging naar de zitting met een boekentas vol dossiers. En van de ene politierechtbank naar de naar andere, er waren toen in arrondissement Kortrijk elf politierechtbanken. En de commissaris trad dikwijls op als OM. In Harelbeke was het zelfs de burgemeester die optrad als OM.
Er waren een paar vaste “roulagisten”. In Kortrijk mr. Vandenberghe en mr. De Jaegere. En in Brugge mr. Vanderghote en mr. Schramme en later mr. Jean Brondel, en mr. Etienne Dhondt en mr. Vandervennet (de ‘oude’ en de ‘jonge’).
Dat begint met één verzekeringsmaatschappij; En dan komen er nog; En ik had soms een beetje succes.
Ik deed dat wel graag, het was niet veel werk want het was altijd hetzelfde (lacht). In de grond was dat soms maar een lachertje “wijsheid van de rechtbank”, in Leuven zeggen ze pardonnekes.
De manier van werken was helemaal anders. Je moest werken met doorslagpapier en fotokopies waren met een bad. Je moest het papier daar inleggen om een kopie te hebben. In het begin dat ik aan de balie was in Kortrijk typten de griffiers over de middag de strafdossiers over voor de advocaten. Als je daar ’s middags om 12u of 13u binnenkwam hoorde je daar al de machines ratelen, zij waren eigenlijk de bedienden van de advocaten. Zij werden daarvoor betaald. In elke griffie had je je man. In Brugge had ik Romain. En in Kortrijk een ander. Je moest telefoneren en ze deden alles voor je. Tot er een slimme substituut was in Kortrijk die zei dat er zo registratierechten ontdoken werden en dat dat gedaan moest zijn. Dan mocht het niet meer.


Welke zaken blijven bij?

Ik heb ook een paar assisen gepleit. Een treinoverval in Bissegem zo’n vijftig jaar geleden. Er werd een agent doodgeschoten. En ook bij de ontploffing in Ghislenghien ben ik opgetreden vijftien jaar geleden.


En wanneer ben je stafhouder geworden?

Ik ben voorzitter van de jonge balie geweest in 1970, en stafhouder in 1985. Dat was toen nog niet zo denderend hoor, dat waren kleine baronieën. Je deed waar je goesting in had. De Nationale Orde van Advocaten bestond al, maar hield niet veel in. De Voorzitter van de Nationale Orde toen was Kirschen uit Brussel. Iedere keer als er vergadering was begon dat met eten. Er werd altijd een vooraanstaand  personage gevraagd. Koning Boudewijn is daar zelfs nog bij ons komen eten !


Wat heb je allemaal weten veranderen aan de balie?

Ik heb de grote processen van abortussen meegemaakt: dokters die vervolgd werden omdat ze abortus pleegden, dat had de aandacht van de pers.
Vooral na ‘70 is er veel veranderd. Veel meer advocaten, veel meer magistraten. En een andere mentaliteit: magistraten staan nu veel meer open. Vroeger waren er veel traditionele magistraten. Ze waren krijgsauditeur geweest tijdens de oorlog, en mochten dan na de oorlog aanblijven. Ze hadden een heel andere mentaliteit dan nu. Ze zaten nogal opgesloten in een ivoren torentje. Dat waren stroeve, rigide mensen, meestal wereldvreemd zelfs. Ze werden politiek benoemd, dus ze moesten dan wel heel de provincie rondrijden om stemmen te gaan ronselen, en dus bij voorbeeld bij de boer op zijn mesthoop goeiendag gaan zeggen om stemmen te vragen. Ze waren ook  zeer repressief. Ze hadden soms ook geen idee van de gevolgen van hun uitspraken.
Het onderscheid tussen man en vrouw was toen ook enorm. Overspel was strafbaar, maar voor een man was het pas een probleem als het ‘onderhoud van bijzit’ was. Dat was iets van Napoleon: als een man dagelijks vreemd ging maar met een andere vrouw kon hij niet gestraft worden; er moest continuïteit zijn vooraleer hij correctioneel vervolgd kon worden. Dus dagelijks één slippertje was niet strafbaar, maar bestendigheid met dezelfde vrouw wel. Wel kon het in het kader van een echtscheiding aanzien worden als grove belediging. En de man moest maritale toestemming geven aan de echtgenote om een procedure te kunnen voeren.
Je had vroeger ook allerlei andere soorten rechtbanken: er was de krijgsraad, het militair hof, vele commissies na de oorlog, zoals van wederopbouw en van pensioen, er was de werkrechtersraad, en de rechtbank van koophandel was met een referendaris. Met Van Reepinghen is dat veranderd. Inleidingen in Kortrijk waren de zaterdag, om tien uur.  Na de inleidingen werd er gepleit tot drie, vier uur in de namiddag.


Dus dan heb je ook vele weekends gewerkt?

Ewel ja maar dan bleven we al eens plakken ook de zaterdag in Kortrijk.  De stage hield niet veel in zei ik al, maar we hadden wel in Kortrijk een groep advocaten van de jongere generatie die veel samen kwamen op de markt in Kortrijk naar het café van Briek Schotte (bekende wielrenner in de jaren veertig, nvdr). Als je iets wilde vernemen of als je een moeilijkheid had, dan moest je eens naar Schotte gaan en het daar voorleggen en dan kreeg je raad van vier, vijf anderen. Dat was eigenlijk als stagiair onze bron van wetenschap. Daar leerden wij van mekaar. De Franstalige advocaten noemden ons ‘les avocats de chez Scotte’.


Hoe heb je de vervrouwelijking in de advocatuur zien opkomen?

Als ik aan de balie startte was er één vrouwelijke advocaat, Liliane Deldycke. Later zijn er dan twee bijgekomen. En vanaf zeventig de massa. En nu is het de meerderheid, dat is goed he, waarom niet! Maar dat ging stap per stap he, je lette daar zo niet op. De eerste keer voor een rechtbank met alledrie vrouwen, dat was in Brussel, was wel eigenaardig. Dat was even wennen. Maar goed, nu zijn we dat goed gewoon. Het is actueel, ik zal er zijn op de openingsrede over ‘meiske zij je gij ook advocaat’!


Heb je zelf veel stagiairs gehad?

Ja ik heb toch een stuk of vijftien stagiairs gehad. Maar ja, nog eens, die stage hield niets in. Je deed stage omdat je dat moest doen. Je ging eens naar de rechtbank voor je patroon. Maar je moest geen werk maken, geen cursussen leren, geen examens afleggen. Enkel een attest dat je drie jaar stage gedaan had.


Ben je je dan beginnen associëren op een gegeven ogenblik ?

Nee, dat was Tony (Mr. Antoine Van Eeckhout, nvdr). Ik was een eenmansadvocaat, Tony is de associatie begonnen. Ik zou niet het karakter gehad hebben om met iemand samen te werken (lacht). Tony is bij mij komen werken en is dan beginnen uitbreiden.


Hoe actief ben je nu nog als advocaat?

Ik doe nog steeds zaken nu. Maar ik ga niet meer pleiten, dat gaat zo goed niet meer, je hebt de reflexen zo niet meer. En het gerechtelijk recht verandert, de manier van pleiten verandert, etc. Maar ik ben nog niet weg van de tableau, ik zie al uit naar het volgende jubileumfeest!


Wij ook!

 

Commentaar

Dirk Hiergens

PROFICIAT Meester Alberic !!!

Geplaatst op vr, 29/10/2021 - 19:13
Vanlerberghe Herman

Beste Alberic, na het lezen van uw bijdrage hierboven : veel respect voor dit stukje geschiedenis waarin u professioneel actief bent geweest en voor de wijze waarop u met ‘het recht’ op een menselijke wijze bent omgegaan.
Doe maar nog een beetje voort !
Vriendelijke groet
Herman

Geplaatst op ma, 01/11/2021 - 09:17
Luc Soetemans

Proficiat Mter. Alberic,
Een gewezen Stafhouder is nu Eerste Advocaat. Faut le faire ! We staan in bewondering en we zijn trots op U !
Vriendelijke groeten,
Luc & Monique Soetemans - Van Biervliet, Emile, André, Fernand & Gilberte, evenals Yvonne Van Biervliet

Geplaatst op do, 04/11/2021 - 15:07
marnix muylle

Proficiat Mr Van Eeckhout. Nummer één worden is altijd een gegeerde plaats en het doet genoegen te lezen dat u dit gelukkig maakt. Wat nog veel aanstekelijker werkt is uw enthousiasme om de balie trouw te blijven en zelfs nog dossiers te behandelen, weliswaar op een andere manier. Eigenlijk hebt u Roeselare op de Baliekaart gezet en kijk hoevelen u nadien aldaar zijn gevolgd. Waar ik pas in 1972 aan de balie ben gekomen lees ik herkenbare zaken uit mijn beginperiode. Naderhand is het in een ijltempo gaan evolueren om te worden wat het nu allemaal is. U hebt zich dit beroep als keuze nooit beklaagd en het heeft u veel voldoening geschonken en dat maakt uw leven als bijzonder geslaagd. Ik wens u nog vele en vooral interessante jaren en ik durf ook onderstrepen dat u naast een gedegen en bekwaam advocaat, plichtsbewuste verdediger van uw cliënten, u vooral een charmante verschijning was toen u op de diverse rechtbanken kwam en u werd door vele confraters erg gewaardeerd. Op dit soort intervieuws reageer ik normaal nooit, maar dit keer vond ik u zo de moeite waard om eens op deze wijze echt proficiat te wensen. Nu op naar uw volgend jubileumfeest.

Marnix Muylle

Geplaatst op do, 04/11/2021 - 16:47
Frank Cambien

Beste 'Numero Uno' van de Balie,

Ik sluit mij volledig aan bij de woorden van lof die anderen reeds brachten.
Met stafhouder Alberic Van Eeckhout (Bric 'pour les intimes') was het altijd plezant toeven (met zijn zoon ook trouwens).
Ik was lid van het bestuur van de Jonge Balie toen hij Stafhouder was.
Toen al hadden wij een goede band en zagen wij elkaar vaak 'op verplaatsing' bij openingsconferenties waarbij ook zijn lieve echtgenote steeds aanwezig was.
Zijn stafhouderschap mocht er zijn en het was toen ook zeker niet zo licht als de 'ouderdomsdeken' het lijkt voor te stellen maar als men iets graag doet, dan weegt dat meestal niet 'zwaar'.
Eén kleine correctie omtrent één naam: de vader van wijlen oud- stafhouder René Delobel was bij mijn weten Henri Delobel.
Ad multos annos.

Geplaatst op zo, 07/11/2021 - 22:36
Ralf Micholt

Proficiat Stafhouder!

Geplaatst op do, 02/12/2021 - 12:28

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.